Patiënten die zich in de laatste fase van dementie bevinden, belanden te snel in bed en verkeren te lang in een palliatieve fase. Sociaal geriater Anneke van der Plaats is van mening dat voldoende prikkels, flesvoeding en Ritalin de palliatieve fase kunnen uitstellen en daarmee verkorten.
Bij patiënten met dementie is het brein genoodzaakt om de informatieverwerking binnen een primitievere laag te laten verlopen. Deze laag is niet competent om statische prikkels te verwerken. De patiënten gaan als gevolg hiervan zelf prikkels maken, door bijvoorbeeld te tikken, plukken en te dolen. Een doler gaat uiteindelijk vallen en wordt in een stoel geplaatst, waar hij niet uit kan komen en gaat vervolgens roepen.
Bewegingloos
Door dit gedrag belanden deze patiënten vaak met rustgevende middelen zoals Haldol in bed, waar ze vaak uren lang bewegingloos naar het plafond liggen te staren. Vanwege de kans op decubitus liggen ze op een speciaal matras, waarbij ze een verkrampte foetushouding aannemen. Dit is een gevolg van het feit dat de patiënt meent dat hij of zij ‘in de lucht hangt’. Het brein gaat hard achteruit, de primitieve kinderreflexen komen terug, met name de zuigreflex. Men kan dan niet meer eten en drinken, wat geïnterpreteerd wordt als niet meer willen eten of drinken.
Flesvoeding
Van der Plaats pleit voor voldoende prikkels, zoals DVD’s met film en zang, langzaam bewegende lichtjes, een tikkend klokje, muziek, natuurgeluiden en zonlicht. Daarnaast voor bedden met stevige kussens, flesvoeding en medicatie tegen de onrust. Dit voorkomt volgens haar dat mensen te lang op bed liggen. Ze zal dit betogen op het Alzheimercongres.