Al langer zijn de gezondheidsverschillen tussen inkomens- en opleidingsgroepen bekend. In haar onderzoek bracht Meulman deze verschillen verder in kaart. Daarvoor analyseerde zij zorggegevens van alle Nederlanders, vragenlijsten en bestaande onderzoeken.
Bestaanszekerheid
Meulman constateert dat bestaanszekerheid een belangrijke rol speelt bij de gezondheidsverschillen en het verschil in zorggebruik. Volgens haar onderzoek hangen vooral drie dingen sterk samen met gezondheidsverschillen: inkomenszekerheid (36 procent), sociaal netwerk en hulpbronnen (29 procent) en werk(omstandigheden) (22 procent).
Uit haar onderzoek blijkt dat mensen met een lager inkomen minder veerkracht hebben. Mensen met geldzorgen, geen vast werk of die weinig steun van anderen ervaren, hebben bovendien meer kans op gezondheidsproblemen, een lagere kwaliteit van leven en lagere levensverwachting. Deze groep maakt daardoor twee keer zo vaak gebruik van zorg. Uit Meulmans onderzoek blijkt verder dat mensen met een lager inkomen vier keer meer kans hadden op overlijden aan covid.
Geen differentiatie
Volgens een vragenlijstonderzoek blijkt dat Nederlanders veel waarde hechten aan een gelijke verdeling van gezondheidswinst uit gezondheidsbeleid. Oftewel: als de volksgezondheid verbetert, moet iedereen – ongeacht het inkomensniveau – er evenveel op vooruitgaan. “Deelnemers waren dus niet bereid om extra kosten te maken of om gezondheidswinst op te geven om de gezondheid van mensen met een lager inkomen extra te verbeteren”, aldus het RIVM. Meulman is woensdag gepromoveerd aan Tilburg University.