Het hoofdbehandelaarschap in de ggz moet een meer zorginhoudelijke invulling krijgen, waarbij de zorgvraag en de voorkeur van cliënt een duidelijke plaats moeten krijgen. Ook zou de term vervangen moeten worden door de passender aanduiding ‘regiebehandelaar’. Dat adviseert de commissie Meurs in het rapport ‘Hoofdbehandelaarschap GGZ als noodgreep’.
De commissie, waarin naast RVS-voorzitter Pauline Meurs ook hoogleraren Johan Legemaate en Wim Stalman zitting hadden, constateert dat het begrip ‘hoofdbehandelaarschap in de ggz’ de laatste jaren vooral een financiële betekenis heeft gekregen. Dit komt mede door de opstelling van de overheid en de zorgverzekeraars. Op grond hiervan mocht alleen een hoofdbehandelaar declareren, terwijl slechts een beperkt aantal beroepsbeoefenaren in de ggz hoofdbehandelaar mocht zijn. Dit leidde de afgelopen jaren tot domeinstrijd en discussie.
Regie
Volgens de commissie Meurs staat de financiële invulling haaks op de essentie van het hoofdbehandelaarschap, dat primair gericht zou moeten zijn op het waarborgen van de kwaliteit van de zorg. Die kwaliteitsdimensie was in het verleden nadrukkelijk aanwezig en moet -als het aan de commissie ligt- weer een prominente plek krijgen in de functieafbakening. Wel merkt de commissie op dat de hoofdbehandelaar steeds meer een regierol is gaan vervullen, aangezien zorgverlening steeds meer een collectieve aangelegenheid is geworden, waarbij geen enkele zorgverlener nog inhoudelijke verantwoordelijkheid kan dragen voor het gehele zorgproces. De commissie vindt het daarom beter om voortaan te spreken van ‘regiebehandelaar’.
Deze regiebehandelaar is verantwoordelijk voor de integrale behandeling van de patiënt; hij coördineert de inzet van alle betrokken zorgverleners en roept specifieke deskundigheid in als dat nodig is. De regiebehandelaar moet zijn ingebed in een stevig verankerd professioneel netwerk. De betrokken partijen moeten hiertoe een kwaliteitsstatuut ontwikkelen dat bindend is in alle situaties waarin ggz geleverd wordt, aldus de commissie.
Als het aan de commissie ligt mag iedere zorgverlener die bij de behandeling betrokken is regiebehandelaar zijn, mits hij of zij academisch of gelijkwaardig is geschoold, BIG-geregistreerd is, relevante werkervaring heeft en meedoet aan een vorm van intercollegiale toetsing. De regiebehandelaar moet het vertrouwen hebben van de patiënt en passend zijn bij de patiënten aan wie zorg wordt verleend. Bij complexe psychische stoornissen kan het een psychiater zijn, bij dementie een specialist ouderengeneeskunde of een klinisch geriater, bij gedragstherapeutische behandeling een GZ-psycholoog en bij verslavingszorg een verslavingsarts.
Kwaliteit
Opdrachtgevers, waaronder branchevereniging GGZ Nederland en beroepsvereniging V&VN, zijn tevreden over het advies. “De opdrachtgevers juichen het toe dat de Commissie Meurs een scheiding heeft aangebracht tussen de invulling van het hoofdbehandelaarschap en de bekostiging van zorg”, laten ze in een gezamenlijke verklaring weten. “Dat brengt het onderwerp terug naar de inhoud en kwaliteit van zorg. De invalshoek die de commissie heeft gekozen om het perspectief van de patiënt als leidend perspectief te nemen en de regiebehandelaar te positioneren als het centrale aanspreekpunt in de behandeling, is een goede keuze. Dat komt de kwaliteit van zorg voor de patiënt en het verantwoord handelen door de professional ten goede.”
Met het oog op tijdige implementatie roept de commissie zorgverzekeraars op om de bepalingen over het hoofdbehandelaarschap in hun inkoopvoorwaarden te harmoniseren en daarbij een ruimhartige invulling na te streven. Ook zouden de branche- , beroeps- en patiëntenorganisaties ggz op korte termijn een model kwaliteitsstatuut moeten opstellen. De commissie erkent dat het met het advies niet alle problemen in de ggz zijn opgelost. “De impliciete vraag wat een geschikte bekostigingssystematiek is voor de curatieve GGZ, is onbeantwoord gebleven”, aldus de commissie. “De commissie is van mening dat dit een andere opdracht behelst.”