De hulpdiensten in Nederland zijn nog altijd niet goed voorbereid op grote ongelukken en rampen. Hulpverleners hebben met name moeite met de identificatie en registratie van gewonden. Ook worden slachtoffers naar het verkeerde ziekenhuis gebracht.
Dit meldt de NOS op basis van een rapport van de Inspectie Veiligheid en Justitie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) dat dinsdag verschijnt. De inspecties onderzochten het treinongeluk in Amsterdam, waarbij in april ruim honderd gewonden vielen en een dode. De registratie van slachtoffers en de verdeling over de ziekenhuizen was geïmproviseerd en ongestructureerd, concluderen de onderzoekers.
Vergelijkbare problemen
De NOS refereert in de berichtgeving aan eerdere ongelukken, waarbij vergelijkbare problemen optraden. Bij de vuurwerkramp in Enschede in 2000 wisten hulpverleners niet van elkaar wat ze deden. Een ander voorbeeld is de nieuwjaarsbrand in Volendam in 2001. De eerste slachtoffers werden weggevoerd zonder dat duidelijk was wie het waren. Het was daardoor onduidelijk waar gewonden waren gebleven.
Geschrokken
Ondanks het invoeren van protocollen en het opleiden van hulpverleners opleidingen, ging het in 2009 bij de crash van een toestel van Turkish Airlines bij Schiphol opnieuw mis. Het ontbrak de hulpverleners aan coördinatie en gewonden waren tijdelijk onvindbaar.
De Tweede Kamer is volgens de NOS geschrokken van het rapport over het treinongeluk in Amsterdam. Een Kamermeerderheid van PvdA, PVV, SP en CDA wil nu dat het kabinet werk maakt van de slachtofferregistratie.