In 2013 verscheen de eerste E-healthmonitor, waarmee voor het eerst het gebruik van digitale zorg en ervaringen hiermee onder zorggebruikers en zorgverleners zijn gemeten. Daarna werd de monitor jaarlijks afgenomen. Sinds 2024 is het onderzoek omgedoopt tot Monitor Digitale Zorg.
De monitors van verschillende jaren blijken niet op alle punten vergelijkbaar te zijn, omdat de vragen veranderden. Toch is er uit tien jaar monitoring wel wat op te maken.
Over het algemeen is het gebruik van digitale zorg in recentere jaren hoger dan in de eerste monitoringsperiode, al zijn de veranderingen tussen opeenvolgende jaren vaak klein. Ervaringen met het gebruik (attitude en belemmeringen) tonen vooral schommelingen over de tijd. Zorggebruikers lijken enthousiaster over digitale zorg ten opzichte van eerdere jaren, verpleegkundigen lijken juist minder enthousiast in het laatste jaar.
Telemonitoring
Het aandeel mensen uit de algemene bevolking dat geregeld gezondheidswaarden meet en verstuurt naar de zorgverlener of het ziekenhuis lijkt in de meest recente meetjaren (2019 en 2020) iets hoger dan in eerdere meetjaren (2013 en 2014; figuur 11). Een kleiner deel van de mensen met een chronische ziekte lijkt in 2020 gezondheidswaarden te delen met anderen (zorgverleners, mantelzorgers) ten opzichte van eerdere jaren (2015, 2017, 2019) en de jaren daarna (2021, 2022, 2024).
Aan verpleegkundigen is in ieder jaar, met uitzondering van de periode 2020-2022, gevraagd of zij telemonitoring hebben ingezet. Er is weinig verschil tussen 2014 en 2019. In recente jaren (2023 en 2024) is het aandeel verpleegkundigen dat dit inzet hoger dan in eerdere jaren.
Medicijndispensers
In 2014, 2016, 2017 en 2024 is aan verpleegkundigen gevraagd welk deel van hun cliënten gebruik maakt van medicijndispensers. In 2024 was dit aandeel hoger dan in eerdere meetjaren . Verder lijkt in 2017 en 2024 een groter deel van de verpleegkundigen dit in te kunnen schatten ten opzichte van de eerdere jaren, wat blijkt uit een kleiner aandeel dat ‘Weet ik niet’ heeft aangevinkt in die jaren ten opzichte van de eerdere jaren.
Verder is verpleegkundigen gevraagd of zij met dubbele medicatiecontrole hebben gewerkt. Bij dubbele medicatiecontrole voert een collega of externe organisatie op afstand een dubbele controle op het medicatiegebruik van een cliënt uit. In recentere jaren (2021-2024) is het aandeel verpleegkundigen dat dubbele medicatiecontrole zelf heeft ingezet hoger dan in eerdere meetjaren (2017-2019).
Afstemming zorg
De manier waarop zorg wordt afgestemd wijzigt In drie jaren (2017, 2021 en 2023) is een vraag gesteld aan verpleegkundigen over de manier waarop zij de zorg voor een cliënt met personen buiten de organisatie (zorgverleners, mantelzorgers, cliënten) meestal afstemmen, zoals via (elektronische) gegevensuitwisseling bij de overdracht van een cliënt van de ene zorgorganisatie naar de andere. In 2023 lijkt dit minder vaak schriftelijk opgesteld en niet elektronisch afgestemd te worden dan in de eerdere meetjaren.
Chronische ziekte
Een tegenovergesteld effect lijkt te spelen bij het gebruik van apparaten om gezondheidswaarden te meten door mensen met een chronische ziekte. In 2020 lag het aandeel gebruikers namelijk lager dan in de jaren daarvoor en erna, wat mogelijk verklaard kan worden door het verschil in vraagstelling in dat jaar. In 2017 is het gebruik juist opvallend hoger dan in de andere jaren. Mogelijk heeft de manier van vragenlijst afnemen (schriftelijk, digitaal en deels telefonisch) hierop invloed, waar dat in andere jaren niet telefonisch gebeurde.
Weet ik niet
Respondenten lijken over de jaren heen meer overtuigt te zijn in hun mening over het gebruik van digitale zorg en hun ervaringen hiermee en/of ze lijken beter te weten wat digitale zorgtoepassingen inhouden of voor hen kunnen betekenen.
Tijdens het analyseren van de resultaten viel bij verschillende digitale zorggebruik-indicatoren op dat respondenten in de drie panels in de afgelopen jaren minder vaak de vragen beantwoordden met ‘weet ik niet’ of andere antwoordcategorieën waaruit kan blijken dat de respondent geen duidelijke mening heeft ten aanzien van de vraagstelling.
Belemmeringen
Aan mensen uit de algemene bevolking is in de jaren 2014, 2015, 2021 en 2023 gevraagd welke belemmeringen zij ervaren bij het gebruik van websites, apps en/of wearables. In deze vier jaren is een schommeling te zien in het aandeel mensen dat deze specifieke belemmeringen ervaart bij het gebruik van digitale middelen. In 2014 en 2021 lijkt het aandeel dat deze belemmeringen ervaart wat hoger dan in 2015 en 2023. Verder is te zien dat de belemmeringen die men in 2014 ervaarde, voor een groot deel ook in 2023 nog actueel zijn. Daarnaast lijkt een groot deel in alle jaren zorgen te hebben over de privacy en de betrouwbaarheid van gezondheidsinformatie.
