Bureau Jeugdzorg (BJZ) Utrecht heeft onvoldoende zicht gehad op de risico’s die een mishandelde peuter heeft gelopen toen hij weer bij zijn moeder ging wonen. Ook was het handelen van de organisatie na afwijzing van de verlenging van de ondertoezichtstelling “matig”. Dat schrijft de Inspectie Jeugdzorg maandag na onderzoek.
Het toen driejarige kind overleed in 2011. Het jongetje werd eind 2007 geboren en meteen onder toezicht geplaatst. Eind 2008 wilde Bureau Jeugdzorg een verlenging van de ondertoezichtstelling, maar de rechter wees die af. De peuter ging toen bij zijn moeder wonen.
Mishandeling
De mishandeling van het kindje gebeurde door de niet-biologische vader, de toenmalige partner van de moeder, aldus een woordvoerder van de inspectie.
Protocollen
Bureau Jeugdzorg deelt de conclusies van de inspectie niet. Jan Dirk Sprokkereef, bestuurder van Bureau Jeugdzorg Utrecht, zei voor de microfoon van Radio1 dat de medewerkers hebben gehandeld volgens de protocollen. “Conform wat van ons verwacht kan worden.” Volgens hem was er geen informatie dat het kindje blootstond aan lichamelijk geweld. (ANP)