Het is onduidelijk hoe vaak ggz-aanbieders elektroconvulsie therapie (ECT) inzetten. Weliswaar zijn er voor de curatieve ggz cijfers bekend, dat geldt niet voor de langdurige ggz. Dat blijkt uit antwoord van staatssecretaris Van Rijn op Kamervragen over over de omvang, bijwerkingen en risico’s van de inzet van ECT.
Uit een analyse van de declaratiedata van Vektis komt naar voren dat ggz-aanbieders in 2015 14.858 keer elektroconvulsie therapie (ECT) hebben toegepast bij 966 patiënten. In 2015 werd de behandeling 13.867 toegepast op eenzelfde aantal patiënten.
Dwang
De cijfers hebben alleen betrekking op de curatieve ggz en geven geen volledig beeld van de totale inzet van ECT. Omdat in de langdurige geestelijke gezondheidszorg de toepassing van ECT niet apart als verrichting wordt geregistreerd, zijn daarover geen cijfers te melden, aldus Van Rijn. Wel komt uit separate cijfers van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) naar voren hoe vaak ggz-instellingen ECT onder dwang toepassen. In de jaren 2014, 2015 en 2016 is dit respectievelijk 26, 28 en 27 keer gebeurd.
In antwoord op de zorgen over de veiligheid schrijft Van Rijn dat de toepassing van ECT moet gebeuren conform de kwaliteitsstandaard, die sinds 2015 is opgenomen in het Register van het Zorginstituut Nederland. In de kwaliteitsstandaard is aandacht voor die indicaties en contra-indicaties voor ECT, de technische uitvoering, vervolgbehandeling en vereiste registratie en accreditatie.