Beeld: Jitalia17/Getty Images/iStock
Het winstuitkeringsverbod medisch specialistische zorg staat op losse schroeven door een recente uitspraak van de Raad van State. De Raad oordeelt in een zaak van het Belgische Radiology Holland BV tegen de minister van VWS dat dit winstuitkeringsverbod in strijd is met het Europees Recht. “In die specifieke uitspraak zie ik aanleiding om de reikwijdte van het winstuitkeringsverbod opnieuw te heroverwegen”, schrijft Bruijn in een brief aan de Tweede Kamer.
Calculerend gedrag
De minister constateert dat er een toekomstbestendige en consistente visie op winst in de zorg nodig is. Op 11 december kondigde Bruijn een brede herbezinning voor de modernisering van het winstuitkeringsverbod aan. Hij ziet daarbij drie opties. De allereerste mogelijkheid is een gedifferentieerd verbod. Het verbod geldt dan voor zorg- of leveringsvormen die een risico vormen voor de kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van zorg.
Partijen die aan de voorwaarden voldoen, waarbij de risico’s kleiner zijn en waarbij de voordelen voor innovatie voldoende opwegen, zijn wel toegestaan. “Dit vergt dan wel een consistente redenering en deugdelijke onderbouwing ten aanzien van de vraag voor welke zorgvormen het winstuitkeringsverbod geldt.” Bruijn voorspelt dat deze keuze echter tot calculerend gedrag leidt en het onderbrengen van zorg in verschillende bv’s om de mogelijkheid om winst te mogen uitkeren te benutten.
Stelselwijziging
De tweede mogelijkheid is geen verbod. Daarbij is ‘bescheiden’ winstuitkering overal in de zorg mogelijk, maar worden er maatregelen ingevoerd om excessen tegen te gaan. Als voorbeeld noemt Bruijn een maximum op en een minimaal termijn voor winstuitkering en aanscherping van de voorwaarden van winstuitkeringen. “Bijvoorbeeld door een verbod op risicovolle financieringsconstructies.”
De laatste optie is een algeheel verbod op winstuitkering in de zorg. Dit gaat volgens Bruijns het wetsvoorstel van de Wibz te buiten. “Als gekozen wordt voor deze optie, vraagt dit om een fundamentele herbezinning op de rol van alle partijen in het zorgstelsel.” Daarbij zal er een passend overgangstermijn moeten worden ingevoerd en verplichte schadevergoedingen moeten worden uitgekeerd aan zorgaanbieders die nu wel winst mogen maken. “Dit scenario is mogelijk een risico voor beschikbare investeringsgelden om innovatie te bewerkstelligen.”
Volgend kabinet
De komende periode onderzoekt VWS de mogelijke aanscherpingen in de Wibz. “En ik zal hierbij ook maatregelen die eerder vanuit uw Kamer zijn geopperd betrekken, zoals het aanscherpen van het winstuitkeringsverbod, een maximaal percentage voor het uitkeren van winst, extra terugvorderingsmogelijkheden voor de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en een minimale termijn van duurzame continuïteit voor winstuitkering”, meldt de minister. Ook onderzoekt VWS verdere aanscherping van het kader voor normale marktvoorwaarden en aanpassing van de Wtza-vergunning waarbij vermijding van onverantwoorde risico’s wordt opgenomen.
Medio 2026 verwacht Bruijn de Kamer te informeren over de beleidsopties met de verwachte effecten en (juridische) haalbaarheid. De definitieve besluitvorming laat de VWS-minister vanwege de demissionaire status over aan een volgend kabinet.

