Fünf Sterne Bewertung
Topklinische ziekenhuizen zijn nog altijd koploper als het gaat om het toepassen van value based healthcare. Maar de academische ziekenhuizen maken een inhaalslag. Ook de care past geregeld value based-principes toe, zij het vaak onbewust.
Dat constateert adviseur Evelien van der Vinne van BMC in een kwalitatief onderzoek naar de verbreiding van value based healthcare in Nederland. De methode is ontwikkeld door de Amerikaanse management-denker Michael Porter. In de kern draait de VBHC-methode om het maximaliseren van de waarde van zorg voor de patiënt, waarbij de gedachte is dat het geheel van de zorgketen meer waard is dan de som der delen. Afstemming in de keten met de noden van zorgvrager als vertrekpunt leidt volgens Porter ook tot reductie van de zorgkosten.
In Nederland zijn de topklinische ziekenhuizen het verst in het ontwikkelen van VBHC, constateert Van der Vinne. Zo is er een uitkomsten-set ontwikkeld die vergelijking tussen ziekenhuizen mogelijk maakt. Ook werken de ziekenhuizen aan een gestandaardiseerde overlegstructuur ten behoeve van VHBC. Als goede voorbeelden kunnen de zeven Santeon-ziekenhuizen dienen, die in april 2016 met steun van zorgverzekeraar Menzis een programma zijn gestart waarin uitkomsten van zorg centraal staan. In de kern draait het hierbij om het zichtbaar maken van uitkomsten om deze onderling te vergelijken. De betrokken ziekenhuizen willen zo van elkaar leren en waar nodig verbeteringen doorvoeren.
Ook de hartcentra die deelnemen aan het programma ‘Meetbaar Beter‘, dat zich richt op gestructureerde verbetering van de hartzorg, gelden als pioniers. Volgens Van der Vinnen zijn de academische ziekenhuizen echter snel aan het inhalen. Zo zijn ze doende met de implementatie van zogeheten ICHOM-indicatoren, die het mogelijk maken om hun klinische prestaties internationaal te gaan vergelijken. Ook is er een hoogleraar VBHC benoemd.
Geclaimd
De voortrekkersrol van de ziekenhuizen bepaalt vooralsnog in hoge mate de beeldvorming van value based healthcare elders in de zorgsector. “De ziekenhuizen hebben het sneller opgepakt. Daarmee hebben ze het thema als het ware geclaimd en blijft het in de beeldvorming iets van de cure”, stelt Van der Vinne. “Veel zorgaanbieder elders in de zorg zien het ook als een commercieel concept. Al dat gedoe met marktwerking is niet hun ding, zo redeneren ze. Natuurlijk zijn er dokters die bij VBHC vooral aan de financiële baten denken, maar in de kern gaat het om het optimaliseren van het professioneel handelen. Aanbieders in de care zijn zich er misschien niet zo van bewust, maar ze leveren vaak wel degelijk value based health care. Ze zouden het thema meer naar zich toe kunnen trekken, maar dat is de bescheidenheid van de care.”
Obstakels
In haar onderzoek stipt Van der Vinnen ook enkele obstakels aan voor verdere verspreiding van de VBHC-methode. “Onderling vertrouwen is een belangrijke voorwaarde, maar er zijn zeker in de financiering nog forse prikkels die tegengestelde belangen voeden.” Daarnaast is de IT-infrastructuur vaak nog niet optimaal ingericht. “Het meten van kosten waarbij je een koppeling naar de uitkomsten maakt is nog niet aan de orde. In de praktijk blijkt dit lastig vanwege de verschillende databestanden en software die er bestaan binnen een ziekenhuis. Gegevens koppelen is vaak niet mogelijk.”