De diagnostiek en behandeling van lage rugklachten kan beter. Zo is het niet duidelijk of alle MRI’s die worden gemaakt echt nodig zijn. Ook zijn er verschillen tussen ziekenhuizen in de doorlooptijden van poli tot aan operatie en in het aantal operaties dat zij uitvoeren. Dat stelt Zorginstituut Nederland in het onlangs gepubliceerde screeningsrapport ‘Zinnige Zorg – Ziekten van het zenuwstelsel’.
Het Zorginstituut schat dat er in Nederland ruim 1 miljoen mensen zijn met lage rugklachten. Zij ondervinden daarvan veel hinder: de landelijke ziektelast van lage rugpijn en lage rughernia staat op de 1e plaats in de top 52 van aandoeningen met een hoge ziektelast.
Opvallend is dat bij lage rugklachten nog steeds vaak wordt geadviseerd om rust te nemen of dat ineffectieve behandelingen worden ingezet. Ten slotte zijn er nog nauwelijks uitkomstindicatoren die patiënten kunnen helpen bij het kiezen van de juiste behandeling.
In de komende maanden gaat het Zorginstituut in overleg met betrokken partijen nader onderzoek uitvoeren. Hierin neemt het Zorginstituut het hele zorgtraject dat de patiënt met lage rugpijn doorloopt onder de loep: van diagnostiek, behandeling en controle tot nazorg en organisatie van zorg. Het Zorginstituut wil daarna met concrete aanbevelingen komen voor de verbetering van de patiëntgerichtheid, effectiviteit en doelmatigheid van de zorg bij klachten vanuit de lage rug.
Doorlichting basispakket
Het onderzoek naar lage rugklachten is onderdeel van het programma Zinnige Zorg. In het kader hiervan is het Zorginstituut het basispakket voor zorg aan het doorlichten. Dat houdt in dat het Zorginstituut voor veelvoorkomende aandoeningen beoordeelt of de diagnostiek en de behandelingen die deel uitmaken van het basispakket op een patiëntgerichte, effectieve en doelmatige manier worden ingezet.