Zorgaanbieders die geregeld declaraties met een luchtje bij de verzekeraars deponeren, moeten daarvan de gevolgen merken bij de contractering. Dat bepleit voorzitter André Rouvoet van Zorgverzekeraars Nederland (ZN).
Rouvoet sneed de rol van contractering bij fraudebeheersing aan bij gelegenheid van de lancering van het nieuwe Kenniscentrum Fraudebeheersing. Met dit kenniscentrum wil ZN de aanpak van fraude in de zorg stroomlijnen. “Door het kenniscentrum denken we meer zicht op de opvang van fraude te kunnen krijgen”, stelt Rouvoet. “Nu zijn er overal plukjes informatie. Door die samen te brengen ontstaat een completer beeld.”
Stevig gesprek
Dit betekent ondermeer dat ook sneller duidelijk wordt of aanbieders bij verschillende zorgverzekeraars verdachte declaraties hebben uitstaan. Dit hoeft volgens Rouvoet niet te betekenen dat er sprake is van fraude, maar kan er wel op duiden dat de betreffende aanbieders hun registratie en administratie structureel niet op orde hebben. Dit zou wat Rouvoet betreft dan ook onderwerp van “een stevig gesprek” moeten zijn bij de contractering.
Juiste loket
Het kenniscentrum wil als centraal aanspreekpunt ook voorkomen dat verzekeraars -zoals nu nog vaak het geval is- bij verschillende instanties moeten aankloppen met vragen rond mogelijke fraudegevallen. Na weging zorgt het kenniscentrum voor doorverwijzing naar het juiste loket als ook voor terugkoppeling van de resultaten.
Hoger rendement
Het kenniscentrum wil zich daarnaast opwerpen als bewaker van een integrale aanpak van fraude in de zorg. “Als er ergens in de keten gaten vallen, krijgt fraude alle kans”, licht Rouvoet deze rol toe. Door trends in kaart te brengen en daarover te rapporteren denkt het kenniscentrum bovendien de effectiviteit van het fraudetoezicht te verhogen. “Als je weet wat voor soort fraude populair is, kun je daar op inspelen”, aldus Rouvoet. Dit betekent volgens Rouvoet ook dat het rendement van materiële controles zal stijgen.
Kritiek
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) uitte onlangs stevige kritiek op de kwaliteit van deze materiële controles. Volgens de NZa houden de verzekeraars onvoldoende controle op de zorg die aanbieders leveren. “We leggen de kritiek van de NZa niet naast ons neer, maar er is alle aanleiding om niet alleen in te zetten op materiële controles achteraf”, reageert Rouvoet.
Verantwoordelijkheid
De coördinerende rol van het kenniscentrum betekent dat het kenniscentrum fraude niet zelf gaat opsporen. “Zorgverzekeraars blijven zelf verantwoordelijk voor preventie, detectie en actie”, aldus Rouvoet. “We treden vanzelfsprekend ook niet in de bevoegdheid van opsporingsinstanties als de FIOD, maar het kenniscentrum kan wel helpen meer gericht te zoeken.”