Toezicht is hot, toezicht wordt heter, en alweer weet iemand het nóg beter. Nu is het weer het ministerie van VWS dat van zich laat horen, en wel in de verschijningsvorm van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). De Inspectie heeft een ‘Toezichtkader Bestuurlijke verantwoordelijkheid voor kwaliteit en veiligheid’ opgesteld.
Smaak van gummi
De Inspectie verkondigt in chocoladeletters: ‘De inspectie ziet goed bestuur en intern toezicht als een belangrijke randvoorwaarde voor het leveren van verantwoorde zorg’. Een zin als een gummi: naarmate men er langer op gaat kauwen, wordt de smaak onaangenamer. Kantoorgenoot mr. Romke Wybenga en ik kauwen nog even door; dit blog is onze proefnotitie.
Precisie
Als dan zo nodig een open deur als motto moet worden gekozen, besteed dan nog enige aandacht aan de formulering. Te vrezen valt echter dat, zodra het gaat over goed bestuur en toezicht, de kritische zin bij menigeen, en zeker bij beleidsmakers verflauwt. Dat is jammer, want met precisie valt veel te winnen. Bijvoorbeeld over de rol die de inspectie zichzelf toedicht. Zelf ziet de inspectie haar eigen rol zo: ‘De rol van de inspectie is gericht op het waarborgen dat het vertrouwen dat burgers in de gezondheidszorg kunnen hebben ook een gerechtvaardigd vertrouwen is.’ De vraag is of de inspectie hier niet teveel wil.
Rolverwarring
Wanneer bestuurders behoorlijk moeten besturen, en toezichthouders behoorlijk toezicht moeten houden, zou dan de inspectie niet vooral op een behoorlijke wijze moeten inspecteren in plaats van doen voorkomen alsof de inspectie ook maar iets zou kunnen waarborgen? Er lijkt bij de inspectie sprake te zijn van rolverwarring. Het kan beslist geen kwaad wanneer de inspectie laat weten dat bij het inspecteren ook wordt gelet op zaken van organisatorische aard, en dat in dat kader zelfs bepaalde richtlijnen tot uitgangspunt dienen. Dat is nuttig, maar maak het nou vooral niet groter dan het is, en – zo zou de inspectie moeten worden voorgehouden – blaas jezelf niet zo op.
Onduidelijk
Het Toezichtkader telt inclusief literatuurlijst liefst twintig pagina’s – dat zijn er zeventien teveel – , nog exclusief de pagina’s met wijsneuzigheden en newspeak, zoals ‘Uitgangspunt van het toezicht door de inspectie is vertrouwen’. Dat is niet waar: de organisatorische structuren moeten zijn zoals de inspectie verordonneert, en anders is er geen vertrouwen. Hoewel de inspectie ook hierover onduidelijk is, want de inspectie treedt op – zo valt op pagina 13 van het Toezichtkader te lezen – wanneer blijkt dat de kwaliteit en veiligheid van de zorg niet gegarandeerd zijn. Daaraan voegt het Toezichtkader toe dat de inspectie ‘een passende afstand’ houdt, te weten ‘minder frequent, intensief en invasief daar waar het goed gaat (of daar waar er geen signalen zijn dat het niet goed gaat), maar frequenter, intensiever en meer op de werkvloer daar waar het nodig is’. En het is uiteraard de Inspectie die bepaalt wat nodig is.
Uitgangspunten
De minister van VWS zal dit Toezichtkader Bestuurlijke Verantwoordelijkheid voor Kwaliteit en Veiligheid ter kennis brengen aan de Tweede Kamer, zo valt te lezen op de website van de Inspectie. Daaraan wordt bovendien toegevoegd dat het ministerie de uitgangspunten kan ‘meenemen’ in het beleid rondom bestuur en toezicht. Met zulke uitgangspunten zou ik bestuurders en toezichthouders in de gezondheidszorg vrij naar de dichter Adriaen Valerius een waarschuwing willen meegeven:
O bestuurders/toezichthouders, let op u saeck,
de tyt en stont is daer,
op dat nu inden hoeck niet raeck
u vryheyt, die, voorwaer,
u ouders hebben dier gecocht
met goet en bloet en leven;
want sy werd nu gantsch en t’eenemael gesocht
tot niet te zyn verdreven.
Beschut, beschermt, bewaerd u land,
let op het Spaensch bedrog;
ey, laet niet nemen uyt u hant
u previlegien toch;
maer thoont u elck een man vol moet
in ’t houden van u wetten,
boven al dient God, en valt hem steets te voet,
dat hy op u mach letten.
(Uit Valerius’ Gedenck-clanck, waarschuwing tegen het Spaans bedrog in het jaar 1576)