Om de zorg voor patiënten met een Cerebro Vasculair Accident (CVA) te verbeteren is in 2006 door partijen uit het veld de Stichting Kennisnetwerk CVA Nederland opgericht. Dit Kennisnetwerk openbaarde onlangs haar visie tot 2015, met een doorkijk naar 2020, en praat nu met diverse partijen om bij te dragen aan de realisatie.
Die steun verdient het Kennisnetwerk, want zij tilt de CVA Ketenzorg op een hoger plan. Bovendien kan Nederland zo de Europese doelstelling volgens de Helsingborg Declaration behalen: alle CVA-patiënten dienen toegang te hebben tot aaneengesloten zorg, vanaf geprotocolleerde zorg op stroke units in de acute fase tot passende revalidatie en maatregelen voor secundaire preventie. Het nieuwe kabinet zou dit tot een van haar speerpunt moeten maken!
Een goede verbetertraditie doorzetten
Tot de jaren negentig van de vorige eeuw was er vrijwel geen systematische CVA-zorg en bleven patiënten lang in het ziekenhuis. Door activerende Kamervragen vanuit de patiëntenvereniging begon ketenzorg 1.0 met de ontwikkeling van richtlijnen, stroke units in zieken- en verpleeghuizen en experimenten met regionale ketenzorg. Ketenzorg 2.0 kreeg gestalte met het nationale doorbraakprogramma van het CBO, waaraan 23 regionale netwerk deelnamen. Daarna volgde nog een doorbraakproject voor trombolyse. Met het huidige visiedocument kan CVA Ketenzorg 3.0 ontstaan. We bekijken eerst het visiedocument en vervolgens voeg ik enige stimulerende suggesties toe om tot optimale ketenzorg te komen. De ruim 40.000 nieuwe patiënten per jaar verdienen dat!
Doelen Kennisnetwerk CVA
Het Kennisnetwerk heeft een stevig plan voor 2015/2020 geformuleerd, SMART volgens de regelen der kunst. De ambitie is dat de CVA-zorg in Nederland in 2020 behoort tot de top 5 van Europa op basis van meetbare resultaten. Daarvoor dient onder meer de Zorgstandaard CVA /TIA in 2015 te zijn geïmplementeerd in alle ketens binnen het Kennisnetwerk (inmiddels circa 70 van de 90 ketens). Doelen voor de acute fase in 2015 zijn: bij 25 procent van de CVA-patiënten vindt in het ziekenhuis trombolyse plaats, de stroke units aldaar hebben 7×24 geschoolde stroke-verpleegkundigen, 80 procent van de CVA-patiënten wordt binnen 24 uur weer gemobiliseerd en het percentage patiënten dat overlijdt binnen 3 maanden vermindert met minstens 20 procent t.o.v. 2009. Voor de revalidatiefase is de lat ook hoog: elke patiënt krijgt passende revalidatie volgens de CBO-richtlijnen, tenminste 80 procent van de CVA-verpleegkundigen en verzorgenden is adequaat geschoold en meer dan 80 procent van de patiënten is na drie maanden weer geheel zelfstandig in dagelijkse werkzaamheden thuis (nog niet per se in werk en hobby’s). Voor de chronische fase zijn doelen onder meer dat 80 procent van de thuiswonende patiënten minimaal 2 jaar en zo nodig langer door de centrale zorgverlener op basis van meetinstrumenten wordt gemonitord en de benodigde zorg ontvangt, ongeacht of dat uit de eerste of tweede lijn moet komen of uit de AWBZ of uit WMO, en met specifieke aandacht voor de naaste/mantelzorger. De zorgverleners in de eerste lijn passen de Zorgstandaard Vasculair Risico Management toe en maken zo nodig gebruik van consultatie van multidisciplinaire CVA-teams (vanuit ziekenhuis, revalidatiecentrum, of verpleeghuis met geriatrische revalidatieafdeling).
Het kwaliteitsbeleid op ketenniveau krijgt prikkels zoals een verplicht benchmarksysteem in 2013, een streeflat van 10 procent jaarlijkse kwaliteitsverbetering richting de best practice uit die benchmark, een kwaliteitsaudit door een onafhankelijke partij in 2015 en dan ook beschikt het Kennisnetwerk over een landelijk kwaliteitsregister voor informatie op individueel patiëntniveau.
Werken aan Ketenzorg 3.0
Om deze uitstekende ambities ook echt te verankeren, zijn aanvullende maatregelen nodig. Laten we beginnen met de vorm van de CVA-keten zelf. De acute fase vergt grote deskundigheid, 7 keer 24 uur per week, met alle faciliteiten voor snelle trombolyse en mobilisatie. Dat kunnen niet alle 90 ziekenhuizen even goed. Met 40.000 patiënten per jaar ziet een ziekenhuis gemiddeld maar 1 of 2 patiënten per dag. De literatuur geeft aanwijzingen dat grotere CVA-centra betere uitkomsten van zorg hebben, op medisch vlak, in herstel en kwaliteit van leven. Er moet slim worden nagedacht over concentratie van acute CVA-zorg bij 1 of 2 ziekenhuizen per 1 miljoen inwoners. Ceteris paribus geldt dat ook voor CVA-units in verpleeghuizen, maar daar is al langer besef dat specialisatie concentratie vergt. Hoe zou de optimale CVA-keten 3.0 er uit zien als je de Nederlandse landkaart opnieuw uittekent? Trombolyse moet en kan vaker! Hoe ziet daarna rond ieder specialisatiecentrum voor acute CVA-zorg de rest van de keten er idealiter uit? Laten we daar naar toe werken door echt bindende ketenafspraken met elkaar te monitoren, o.a. over patiëntvolgende zorgbehandelplannen en individuele patiëntregistratie over de hele keten. Neurologen kunnen professioneel leiderschap tonen in de opzet van (klinische) registratie, snel te koppelen met revalidatiecentra en CVA-units in verpleeghuizen. Als basis voor een stevig benchmarkmodel uit individuele patiëntgegevens. Terecht vraagt het Kennisnetwerk steun voor de benodigde ICT. Huisartsen zouden moeten kunnen inlezen om de status van hun patiënt te volgen en zo ook de naasten beter te steunen als de patiënt weer thuis komt. Dan zou de huisarts baat hebben bij goed opgeleide wijkverpleegkundigen en stevige banden met de thuiszorg, alarmering en mantelzorgondersteuning vanuit de gemeentelijke WMO. En de bevolking moet herhaalde FAST-voorlichting krijgen over CVA-verschijnselen en wat dan te doen. De ambulance bellen, want tijd is kostbaar voor het beschadigde brein.
Robbert Huijsman
Senior manager Kwaliteit en Innovatie bij de divisie Zorg & Gezondheid van Achmea