Het is komkommertijd. De Tweede Kamer is met zomerreces – na op de laatste vergaderdag nog een recordaantal moties in stemming te hebben genomen. Een mooi moment om eens te reflecteren op het afgelopen politieke seizoen in de zorg.
Wat onmiddellijk opvalt, is dat een steeds groter deel van de politiek denkt het land per decreet te kunnen regeren. Daarbij wordt bestaande wet- en regelgeving, als dat zo uitkomt, genegeerd. Even zo gemakkelijk worden soms standpunten ingenomen die volledig haaks staan op wat eerder – en soms gelijktijdig – is verkondigd.
De Kamer bepaalt?
Een paar voorbeelden. De Tweede Kamer vraagt de regering om de CAO Thuiszorg niet algemeen verbindend te verklaren, terwijl daarvoor in de wet geen enkel aanknopingspunt te vinden is. De vrije prijzen in de mondzorg: ik was geen voorstander van invoering in deze vorm, maar het is natuurlijk onverantwoord om, op basis van onvolledige cijfers over de eerste drie maanden, een driejarig experiment meteen stop te zetten. Typerend is dat Minister Schippers dit met zoveel woorden zegt, maar tegelijkertijd opmerkt dat “de Kamer het hoogste orgaan is in dit land”. Dat nu is een groot misverstand. We leven in een democratische rechtsstaat, niet in de dictatuur van de volksvertegenwoordiging. De Kamer is het hoogste wetgevende orgaan, maar tegelijkertijd moeten bestaande regels en afspraken worden nagekomen. En daarover oordeelt uiteindelijk de rechter.
De waan van de dag
Ook op andere terreinen heerst de waan van de dag. Een mooi voorbeeld is de casus “Europsyche”. Toen eind januari naar buiten kwam dat daar mogelijk zorg vergoed werd die niet tot het verzekerde pakket behoort – zoals de ‘homotherapie’ van Different – stond de politiek direct op de achterste benen. Toen zorgverzekeraars vervolgens de logische consequentie trokken en, op basis van de resultaten van materiële controle, de betalingen aan Europsyche stopzetten, was er opnieuw verontwaardiging. Mochten zorgverzekeraars wel controleren? Hoe zat het met de gevolgen voor patiënten en hulpverleners? Mevrouw Leijten van de SP presteerde het zelfs om een motie in te dienen waarin de minister gevraagd werd te regelen dat bestaande behandelingen mochten worden afgemaakt. Dat zou betekenen dat ongepaste zorg onrechtmatig uit de basisverzekering wordt vergoed. Blijkbaar ging dat uiteindelijk zelfs de SP te ver, want de motie werd op het laatste moment weer ingetrokken.
Behoefte aan consistent beleid
Zo zou ik nog wel even door kunnen gaan – maar wat is nu eigenlijk de boodschap? Dat de politiek niet deugt? Dat onze vertegenwoordiging in de Tweede Kamer van belabberde kwaliteit is? Het gaat er niet om de politiek de les te lezen. Het is volkomen terecht dat Kamerleden zaken aan de orde stellen waar burgers zich zorgen over maken. Het was terecht dat er vragen kwamen over de ‘homotherapie’, en het was ook terecht dat er bij het omvallen van Europsyche zorgen waren over de behandeling van patiënten die zorg nodig hebben. Maar de stelligheid en het gemak waarmee steeds weer nieuwe standpunten worden ingenomen, en de blijkbaar dwingende behoefte om die standpunten stante pede in regelgeving om te zetten, vormen een steeds groter probleem. De samenleving, en de zorgsector in het bijzonder, weet niet meer waarop zij mag rekenen. Wat is een convenant over 12.000 nieuwe banen in de langdurige zorg waard, als het van het ene op het andere moment kan worden opgezegd? Er is grote behoefte aan consistent beleid.
Wees zorgvuldig
Vandaar mijn pleidooi: wees zorgvuldig. Dat is in de gezondheidszorg sowieso een goed uitgangspunt: niet voor niets is die zorgvuldigheid, het ‘geen schade toebrengen’, een centraal onderdeel van de artseneed. Kijkend naar de toekomst, om te beginnen met de verkiezingen op 12 september, is er wel enig twijfel mogelijk over de vraag of de politiek zorgvuldig met onze zorg zal omspringen. Er zijn partijen die het zorgverzekeringsstelsel, dat na twintig jaar discussie in 2006 is ingevoerd, helemaal opnieuw ter discussie willen stellen. Niet doen! Geef de zorgsector de ruimte en het vertrouwen om het succes van het stelsel – want dat is er, zeker ook in internationaal opzicht – verder uit te bouwen. Dat betekent niet dat alles altijd bij het oude moet blijven. Er zijn keuzes mogelijk, in het verzekerde pakket, in de financiering van het stelsel. In de AWBZ zijn keuzes zelfs hard nodig. Maar kies dan weloverwogen en wees terughoudend met tussentijdse koerswijzigingen en incidentenpolitiek. En ook als er onverhoopt wel gekozen wordt voor een andere koers: wees zorgvuldig. Koester de zorg.
Pieter Hasekamp
Algemeen directeur van Zorgverzekeraars Nederland (ZN)