De casemanager is van onschatbare waarde in het streven om mensen met een zorgvraag zo lang mogelijk thuis te laten wonen.
Hij of zij is een denker en een doener, die opereert op hbo-niveau. De casemanager heeft al ruimschoots zijn meerwaarde bewezen in termen van klanttevredenheid en kostenreductie.
Hoge kosten
Tegelijkertijd worden belangrijke vragen gesteld: moet de casemanager al vanaf het niet-pluis gevoel worden ingezet, wie betaalt hem of haar en kan dat uit één potje? Pleidooien voor het inzetten van een casemanager vanaf het niet-pluis gevoel klinken goed, maar zijn niet realistisch vanwege de hoge kosten. Dat kan beter door de – goedkopere – cliëntondersteuner worden gedaan.
Inzet casemanager
Frieslab, dat in de provincie Friesland onderzoek doet naar knelpunten in de zorg, adviseerde eind vorig jaar de casemanager alleen in te zetten bij een cliënten met een organisatorisch complexe én zorginhoudelijk complexe zorgvraag. Dan kan casemanagement regulier op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) gefinancierd worden.
Maar daarmee zijn we er nog niet. Immers, ook in een eerder stadium is het ondersteunen van cliënten met een hulpvraag van meerwaarde. Door cliëntondersteuning, zo toonde Frieslab in verschillende projecten aan, neemt de kwaliteit van leven toe, ervaart de cliënt een steviger regie en vallen de kosten lager uit.
Cliëntondersteuning
Cliëntondersteuning komt dus wat Frieslab betreft vóór casemanagement en is niet ziektegebonden. Dit geldt ook voor de wijkverpleegkundige. Hiermee bouwt de cliënt een relatie op. Het is niet wenselijk dat we straks een cliëntondersteuner dementie krijgen, en ook één voor CVA en voor Huntington. Elke cliënt is uniek, maar niet elke vraag. In een vroeg stadium kan preventie en ondersteuning goedkoper geboden worden voor iedereen die dat nodig heeft. Dit valt in het gemeentelijk domein. Zeker straks na de overheveling van de functiebegeleiding naar de Wmo.
Financieringsbron
Het streven naar één financieringsbron voor een ziektegebonden casemanager vanaf het niet-pluis-gevoel is nobel, maar niet haalbaar. Sommigen blijven hameren op een totaalbudget. Maar het idee om het bespaarde AWBZ-gedeelte in te zetten als financieringsbron zal in Den Haag niet veel opleveren. Op het ministerie van VWS heet het dat de Wmo is bedoeld om op de AWBZ te besparen. Vraag dus niet om meer geld.
Dat brengt ons op de discussie van de verkeerde prikkel in de huidige financieringssystematiek. Want de organisatie die goed aan preventie (secundair, tertiair) doet, wordt hiervoor financieel niet beloond. Daar wordt aan gewerkt, maar zover zijn we nog niet.
Pak wat je pakken kan
Daarom is mijn advies: pak wat je pakken kan! Accepteer dat het in dit stadium niet mogelijk is om te streven naar de inzet van een casemanager vanaf het niet-pluis gevoel, en ook dat het streven naar een totaalbudget voor casemanagement nu niet aan de orde is.
Accepteer vervolgens ook de afbakening van casemanagement volgens het Frieslab model èn de duiding van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) dat casemanagement een te verzekeren prestatie is op grond van de Zorgverzekeringswet.
Dan heb je middelen in handen om casemanagement in te zetten in de complexe gevallen. Dat is vrij snel te realiseren. Want als je naar gemeente gaat voor financiering van functie begeleiding op grond van Wmo kan je dit ook al meenemen, je moet er als zorgaanbieder toch al langs.
Twee financieringsstromen
Zo wordt casemanagement gefinancierd op grond van twee financieringsstromen: de landelijke (Zvw) en gemeentelijk (Wmo). Het is niet ideaal, maar wel sneller te realiseren dan het ene totaalbudget. Bovendien zou de som der twee delen wel eens groter kunnen zijn.
Sanja Bouman
Programmamanager Frieslab www.frieslab.nl