Zorg voor ouderen staat voortdurend in het brandpunt van belangstelling. Met twee eruit springende thema’s: is de kwaliteit op dit moment goed genoeg en is op termijn de betaalbaarheid vol te houden? Vrijwel alle Europese landen hebben een vergelijkbare discussie. Tegelijk lijkt het debat er rijker. Met meer utgesproken aandacht voor vier thema’s.
Pluralisme
Ten eerste, het debat over ‘welfare pluralism’: de verhouding tussen familie, markt en collectieve zorg. Het is verwant aan betaalbaarheid, maar gaat ook over de vraag hoe informele ondersteuning in stand blijft – wetende hoe die hulp voor zorgende dochters fysiek en psychisch belastend is. Veel Europese landen proberen informele hulp in stand te houden onder meer met financiële prikkels. Tegelijk willen ze vermijden dat er een “verkeerde” prikkel is op deelname aan de reguliere arbeidsmarkt.
Keuzemogelijkheid
Ten tweede is er een debat over het verruimen van keuzemogelijkheden. Niet alleen vanuit de eenzijdige oriëntatie op persoonsgerelateerde bekostiging (kenmerkend voor de Nederlandse cliëntenbeweging), ook vanuit de betekenis die de lokale gemeenschap kan hebben. Uiteenlopende typen ‘communities’ (naar leefstijl, etnische herkomst, ziektebeelden) kunnen een rol hebben bij onderlinge steun in eigen kring, daarnaast een krachtige invloedspartij zijn bij het regelen van zorgarrangementen.
Markt
Ten derde is er een debat over ‘markt’. Waar onder de vraag of de toenemend welgestelde ouderen meer zelf gaan betalen voor ouderenzorg. Dit beeld is bekend, maar het gaat in de meeste landen gepaard met een besef van ‘pockets of poverty’ binnen de oudere bevolking: een blijvende categorie mensen in relatieve armoede (100.000 huishoudens van zelfstandig wonende ouderen in Nederland, volgens het SCP). Bovendien een risico op sociale uitsluiting door de combinatie van laag inkomen, alleen wonen, slechte gezondheid. Dit gegeven vereist integraal beleid. Anders gezegd: ‘care’ is in Europese landen breder dan een vorm van AWBZ-beleid.
Kwaliteit
Ten vierde is er een belangrijk debat over kwaliteit. In Europa zien we een blikverbreding naar twee kanten. Enerzijds de vraag hoe preventie kan bijdragen aan kwaliteit van leven; er is een perspectief op meer jaren in goede gezondheid zonder functiebeperkingen (een thema dat in Nederland door het RIVM is vertolkt). Anderzijds de vraag hoe over grenzen van ‘cure’ en ‘care’ meer samenhang wordt bereikt; met gezondheidswinst en doelmatigheidswinst als uitkomst; ofwel een perspectief op minder ‘care’-afhankelijkheid. Alle landen stoeien met deze uitdaging en zien dat verkokerde bekostiging de potentiële ‘winst’ blokkeert.
Blikverbreding
De komende conferentie “Does Europe care” (Amsterdam 28-29 april) bevordert blikverbreding en heeft terloops nog een bijkomend voordeel. Doorgaans verschaffen buitenlanders met overzicht in twee dagen een mooier overzicht van de Nederlandse ouderenzorg dan binnenlandse TV-media in een jaar doen. Met een lichte schaduwkant. Want in de ogen van buitenlandse experts zijn we een land waarin relatief hoge uitgaven voor ouderenzorg gepaard gaan met zwakke innovatie. Boeiend leerpunt.