Er zijn signalen dat ook in de zorgsector de Chief Executive Officer (CEO) zijn intrede doet. Zonder een discussie over bestuursmodellen te voeren is een bestuurder van de ene op de andere dag plotsklaps CEO.
Betrokkenen beseffen blijkbaar niet dat de CEO veel meer is dan een naamswijziging van de voorzitter van de raad van bestuur (RvB). Wat dat betreft wordt ook procedureel de marktsector gekopieerd: ook daar is bij veel ondernemingen de CEO klakkeloos ingevoerd. Of dat bestuursmodel passend is bij de betreffende organisatie is dan niet meer relevant.
Nieuw bestuursmodel
Duidelijk is in elk geval dat we in Nederland de intrede van de CEO niet (willen) zien als een verandering van bestuursmodel/governancestructuur. Onafhankelijk van de persoon betekent de benoeming van een CEO echter per definitie een keus voor een ander bestuursmodel. Daarbij gevoegd dat zo’n bestuursmodel ook andere type bestuurders kan/zal inhouden, wordt er dus misverstand op misverstand gestapeld, met alle gevolgen van dien op korte en langere termijn.
Slagvaardigheid
Het ontstaan van de CEO komt voort uit de doorontwikkeling van Angelsaksische bestuursmodellen waarbij in toenemende mate behoefte was aan een slagvaardiger bestuur, dus per definitie kleiner, en het beschikken over één boegbeeld: het gezicht naar de markt. Aan één persoon werden zo mogelijk alle kwaliteiten toegedacht van een indertijd grotere Board. In het geval dat het bestuursmodel geheel werd doorgevoerd, werden er andere Chiefs aan toegevoegd, zoals de Chief Financial Officer (CFO), de Chief Operating Officer (COO). Maar het collectief van Chiefs werd aanmerkelijk kleiner dan de oorspronkelijke Board
Het is niet toevallig dat deze bestuursstructuur is ingevoerd in een periode waarin aandeelhouderswaarde het adagium werd van het succes van een organisatie. De korte termijn werd belangrijker dan de continuïteit van de organisatie.
Wijzigingen governance
Er treden in dit CEO-model vier belangrijke wijzigingen op in de governancestructuur:
- De afstand tussen topbestuur en managementteam wordt groter.
- Het corrigerend vermogen binnen de organisatie neemt af.
- De afstand tussen CEO/CFO en de Raad van Commissarissen neemt toe.
- Het collectief bestuur (van de oorspronkelijke Board) verdwijnt.
Deze vier verschillen treden op ongeacht of er sprake is/was van een one tier board of een two tier board (RvC in (one) of buiten (two) de Board).
Nadelen
De afgelopen jaren is op diverse momenten en bij diverse cases gebleken dat in Europa het CEO-model in de marktsector ter vervanging van het Rijnlands model zijn nadelen heeft getoond. Het is dan ook de vraag of een dergelijk model wel passend is in een cultuur waarbij de richting van het beleid voor de te nemen beslissingen meer steunt op een vorm van collectieve betrokkenheid en draagvlak in brede zin. Toegegeven: het Rijnlands model heeft een vertragend effect op de besluitvorming en is daardoor belemmerend in situaties en perioden waarin snel optreden is gewenst. Maar daarbij gaat eenieder ervan uit dat de snelle beslissingen ook meteen de goede zijn. En dat is maar zeer de vraag.
Corrigerend vermogen
Eerdergenoemd gebrek aan corrigerend vermogen binnen de organisatie die wordt bestuurd door een CEO-model is het feit dat één persoon in staat is om, zonder acht te slaan op andere opinies, besluiten te nemen. Zo daar nog enige aanleiding toe bestaat kan een CEO collega’s om zich heen verzamelen die de functie van ‘jaknikker’ gaan vervullen. Helaas vindt dit laatste ook nog wel in Rijnlandse modellen plaats. Daar verzuimt dan het toezicht deze beweging te voorkomen.
Publiek domein
Het is zeer de vraag of een CEO-model wel passend is voor het besturen van organisaties die binnen het publieke domein hun diensten en producten aanbieden. Het model ontkent ten enenmale de relatie met de samenleving en met name de zo noodzakelijke continuïteit op de lange termijn, die voor transacties in het publieke domein zo relevant is. Betrouwbaarheid, beschikbaarheid, toegankelijkheid en betaalbaarheid spelen in het publieke domein een overwegende rol.
Wenselijkheid
Aangezien het grootste deel (> 90 procent) van de organisaties in de zorgsector functioneert binnen het publieke domein, kunnen we dus ook de vraag stellen of het wenselijk is dat we bestuurders krijgen die in formele zin de positie van CEO gaan innemen. Ook in een geliberaliseerde zorgsector is die vraag aan de orde. Er zijn ook signalen dat zonder een aanpassing van de bestuursstructuur de voorzitter van een eenhoofdige RvB zijn titel gaat wijzigen in CEO. Dat is een overbodige transactie. Laten we gewoon met de voeten in de Hollandse klei blijven staan.
Paul Baks
Partner BMC Advies en Management