De effectiviteit van de Nederlandse jeugdzorg is laag. Grofweg 1 op de 4 à 5 cliënten is beter af dan cliënten die niet behandeld worden, zo blijkt uit cijfers van het Nederlands Jeugdinstituut.
Er is veel vraag naar en behoefte aan eerste- en tweedelijns jeugdzorg. Bijna een vijfde van de kinderen en jongeren tot 18 jaar krijgt hulp van Raden voor Kinderbescherming, Bureaus Jeugdzorg, organisaties voor jeugd- en opvoedhulp, jeugd-GGZ, LVB-zorg, JeugdzorgPlus of justitiële jeugdinrichtingen. Het is pijnlijk dat de jeugdzorg, waar zeer gemotiveerde en betrokken mensen met hart en ziel werken, circa driekwart van haar cliënten blijkbaar geen zorg kan bieden die aantoonbaar werkt.
Volop in beweging
De jeugdzorg is gelukkig volop in beweging. Vanaf 2015 worden gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor de gehele jeugdzorg. Op dit moment is die verantwoordelijkheid versnipperd. Niet alleen de bestuurlijke organisatie maar ook de inhoudelijke koers van de jeugdzorg wijzigt. ‘Versterken van de eigen kracht’ is het adagium. Om dit te realiseren moet zorg ‘dichterbij’ kinderen, jongeren en gezinnen worden georganiseerd, zullen hulp- en zorgverleners beter moeten samenwerken en neemt het belang van preventie toe.
Kortom, veel beweging en daarmee kansen om de effectiviteit van de jeugdzorg te verbeteren. Maar gaat dat ook lukken?
Niet als de transitie zich beperkt tot het wijzigen van de bestuurlijke organisatievorm. Om de jeugdzorg zó te verbeteren dat niet 1 maar 2,3,4 of 5 van de 5 cliënten er beter van worden, is vooral ook inhoudelijke professionalisering nodig. Niet alleen de vraag ‘wie organiseert en betaalt wat?’ maar vooral de vraag ‘wat houdt effectief werken in?’ zal door beroepsverenigingen, wetenschappers, jeugdzorgmedewerkers en/of cliënten beantwoord moeten worden.
Kinderschoenen
De kennis over wat werkt en wat niet, staat nog in de kinderschoenen. Goede initiatieven om de jeugdzorg beter te maken, zoals de ontwikkeling van evidence based richtlijnen en kwaliteitsindicatoren, verdienen navolging en intensivering. Door de ontwikkeling van dit soort ‘state-of-the-art’ kwaliteitsinstrumenten voor professionals zal de jeugdzorg beter worden. We zullen beter weten, en ons vaker afvragen, wat werkt en wat niet, wat we in welke situatie moeten doen en vooral ook moeten laten.
Deel de kennis
De transitie jeugdzorg wordt alleen een succes als de jeugdzorg straks onder verantwoordelijkheid van gemeenten in staat is de goede dingen goed te doen. Om te weten wat de goede dingen zijn en hoe je die goed doet, moeten kennis en ervaring worden gedeeld en moet onderzoek worden gedaan. De ontwikkeling en implementatie van kwaliteitsinstrumenten, de inhoud van de jeugdzorg, verdient daarom prioriteit naast bestuurlijke herinrichting.
Maaike de Vries
Chef Zorg bij De Argumentenfabriek