Over kwaliteit staan in het regeerakkoord goede dingen. Met name de startalinea’s van de zogenaamde zorgparagraaf zijn sterk. Wie stuurt op kwaliteit, krijgt beheerste kosten. Maar wie stuurt op kosten, ziet de kwaliteit teloor gaan.
Eén specifieke zin valt speciaal op: “We verplichten aanbieders van zorg om bij de declaratie ook informatie te geven die nodig is om vast te kunnen stellen dat kwaliteit geleverd is.” Deze zin roept allerlei ideeën op om kwaliteit transparant te maken, de juiste informatie publiek te ontsluiten en samen de kwaliteit op een hoger peil te brengen.
Uitkomstindicatoren in hogere versnelling
Deze ene zin over de koppeling tussen geleverde kwaliteit en de ingediende declaratie is een uitstekende hefboom om samen met de verschillende veldpartijen nu echt werk te maken van kwaliteit. Ook voor een zorgverzekeraar als Achmea biedt deze zin uitdagende kansen. Achmea is al geruime tijd bezig met haar programma Kwaliteit van Zorg, dat zich richt op de ontwikkeling en invoering van uitkomstindicatoren die in het zorgveld getest en gedragen zijn. Als die uitkomstindicatoren er zijn, is het streven dat zorgverleners die zelf willen gaan inpassen in hun eigen registratiesystemen. Immers, zorgprofessionals willen daarmee hun eigen inzet beoordelen en het primaire proces zo nodig bijsturen om de best mogelijke behandelresultaten voor hun cliënten te behalen. Dat hoofddoel delen zorgprofessionals en zorgverzekeraars helemaal. Daarom zullen inkopers die onderbouwde uitkomstindicatoren graag vertalen naar de inkoopspecificaties voor zorgaanbieders. Liever gezamenlijk sturen (en contracteren) op de uitkomsten en toegevoegde waarde voor cliënten, dan op allerlei structuur- en procesindicatoren. Dat is en blijft de professionele verantwoordelijkheid van zorgverleners en hun zorgorganisaties die hun zorgregistratie zo moeten inrichten dat zij de geleverde kwaliteit kunnen meten, verbeteren en verantwoorden. Als die registratie binnen het primaire proces professionaliseren, kunnen we wellicht ook afscheid nemen van allerlei extra vragenlijsten van externe partijen die altijd te laat en te omvangrijk zijn en te bureaucratisch en dus vervreemdend uitpakken. Dan pas ook kunnen professionals zinvolle informatie over kwaliteit meesturen met hun declaratie, zoals bedoeld in het regeerakkoord.
Uitdagingen zorgverzekeraar
Wat betekent dat verder nog voor de zorgverzekeraar die de best mogelijke kwaliteit van leven en zorg wil realiseren in zijn streven naar de hoogste toegevoegde waarde voor de haar toevertrouwde zorgpremies? Al eerder schreef ik over nieuwe inkoop- en contracteermodellen, nu gaat het mij om de informatiestroom over kwaliteit. Die kwaliteitsinformatie die de zorgaanbieders meesturen met de declaratie wordt natuurlijk het liefst meteen digitaal verwerkt in slimme systemen. Vervolgens worden daarmee in ons Kenniscentrum actuele monitoroverzichten en vergelijkingen via benchmarks gemaakt. Via materiële controle wordt nagegaan of de contractafspraken die waren gemaakt met de zorgaanbieders over de verhoudingen tussen volume, kwaliteit en kosten, zo goed mogelijk zijn gerealiseerd en daarom ook terecht kunnen worden gedeclareerd en gehonoreerd. Zorgverleners krijgen ook veel snellere en betere feedback over hun prestaties, mede in vergelijking tot hun sectorgenoten. Als de kwaliteitsuitkomsten eventueel tegenvallen, dan kunnen die zorgaanbieders snel aan de slag gaan met korte verbeterprogramma’s om de kwaliteit alsnog op peil te krijgen. Dezelfde informatie wordt via Klantcontact beschikbaar gesteld aan de verzekerden en zorgcliënten, zodat die veel betere informatie over de zorg krijgen en beter kunnen kiezen wat bij hun wensen en behoeften past. Eventueel kan de zorgverzekeraar zijn verzekerden gidsen naar goede zorgverleners.
En dat alles zie ik voor me als ik die ene zin in het regeerakkoord lees.
Robbert Huijsman
Senior manager Kwaliteit & Innovatie bij de divisie Zorg & Gezondheid van Achmea en bijzonder hoogleraar Management & Organisatie van de Ouderenzorg bij het instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam