De gezondheidszorg in Nederland wordt onbetaalbaar. Met Prinsjesdag zijn de cijfers ons om de oren gevlogen. De collectieve uitgaven aan zorg stijgen deze kabinetsperiode met 15 miljard euro.
Bezuinigingen
Daar staat tegenover dat de rest van de collectieve sector, de gehele rijksbegroting en de sociale zekerheid, nauwelijks mag groeien. Tegelijkertijd bezuinigt de overheid ook nog fors op de zorg: in 2012 gaat het eigen risico met 50 euro omhoog, het basispakket wordt verkleind, er komen eigen bijdragen in de GGZ, tariefmaatregelen, het PGB wordt zo ongeveer afgeschaft, de zorgtoeslag verlaagd, de compensatie voor chronisch zieken en gehandicapten beperkt.
Hoe houden we de zorg betaalbaar?
Het lijkt allemaal niets te helpen. De zorgkosten drukken steeds meer op de portemonnee van de burger: een volwassene betaalt in 2012 bij elkaar al zo’n 5000 euro aan zorgkosten. Bij zorgverzekeraars stijgt het aantal verzoeken voor betalingsregelingen: mensen die hun premie wel willen, maar niet kunnen betalen. En Paul Schabel voorspelde vorige week dat het allemaal nog veel duurder wordt dan het kabinet nu voorrekent. Als straks de eurocrisis weer voorbij is getrokken, blijft de grote maatschappelijke vraag: hoe houden we de zorg betaalbaar?
Hoofdlijnenakkoord stap in de goede richting
Of hoeven we het allemaal niet zo somber te zien? Het hoofdlijnenakkoord over een beheerste kostenontwikkeling in de ziekenhuiszorg is een stap in de goede richting. De betrokken partijen – overheid, zorgaanbieders en zorgverzekeraars – hebben afgesproken zich in te spannen om een trendbreuk te realiseren in de uitgavengroei. De groeiende zorgvraag moet straks voor een flink deel worden opgevangen door efficiënter werken, specialisatie, concentratie en spreiding van ziekenhuiszorg op basis van kwaliteit. Die trendbreuk is groter dan veel mensen denken: de beschikbare volumegroei voor 2012 is zelfs nihil. Toen Zorgverzekeraars Nederland dat onlangs voorrekende, waren ziekenhuizen daar verontwaardigd over. Ten onrechte: de cijfers voor het budgettaire kader staan gewoon in het akkoord, en op het moment van ondertekening was voor iedereen duidelijk dat de ruimte voor 2012 veel kleiner was dan de trendmatig beschikbare 2,5% volumegroei. Ik roep ziekenhuizen dan ook op om niet achteruit te onderhandelen, maar samen met zorgverzekeraars te bekijken hoe we kostenbeheersing hand in hand kunnen laten gaan met verbetering van kwaliteit.
Raming ZN: beperkte overschrijding
Ik ben daar niet pessimistisch over. Zorgverzekeraars Nederland maakt, ten behoeve van de eigen leden, elk jaar een zo goed mogelijk inschatting van de ontwikkeling van de zorgkosten onder de basisverzekering. Die krijgt minder bekendheid dan de raming van de overheid in de Miljoenennota, maar blijkt wel een stuk meer accuraat. De afgelopen paar jaren lag de raming van ZN steeds een half miljard euro of meer boven die van de overheid. Voor volgend jaar is het verschil veel kleiner – eigenlijk resteert vooral een hogere inschatting van de uitgaven voor de geestelijke gezondheidszorg. De cumulatie van bezuinigingen, inclusief moeilijk te innen eigen bijdragen, loopt op tot zo’n 7% van de totale uitgaven – iets dat moeilijk in één jaar te realiseren lijkt. ZN raamt de GGZ-uitgaven daarom 150 miljoen euro hoger dan het ministerie van VWS. Het Centraal Planbureau komt overigens tot een vergelijkbare conclusie.
Meevallende farmaciekosten
Maar voor de rest lijkt het dus mee te vallen. Dat komt met name ook door een meevallende ontwikkeling in de farmacie, waar het inkoopbeleid van zorgverzekeraars, in combinatie met het stimuleren van doelmatig voorschrijven, heeft geleid tot een sterk beheerste kostenontwikkeling. De afgelopen jaren is alleen al op generieke geneesmiddelen zo’n ¾ miljard euro per jaar bespaard. Dat is, ook in internationaal perspectief, een unieke prestatie, In sectoren waar zorgverzekeraars de gelegenheid hebben gekregen om hun inkooprol in te vullen, hebben ze dat met heel veel succes gedaan. Ik heb er alle vertrouwen in dat dit, na de invoering van prestatiebekostiging, ook zal gelden voor de ziekenhuissector.
Risico’s
Dat betekent niet dat er geen risico’s zijn. Voor diezelfde farmaciesector is door de Boston Consultancy Group becijferd dat het volledig loslaten van prijsregulering de uitgaven met zo’n ¼ miljard kan verhogen. Voor de ziekenhuissector speelt het probleem dat, door de invoering van de DOT-bekostiging, voor zorgverzekeraars volstrekt onhelder is wat zij nu eigenlijk inkopen – en welke prijs daarbij hoort. Zorgverzekeraars willen graag sturen op prijs en kwaliteit, maar moeten dat volledig doen op de achteruitkijkspiegel. Door het afschaffen van de macronacalculatie zijn deze systeemrisico’s volledig voor rekening van zorgverzekeraars. Dat kan ook gevolgen hebben voor de premie die individuele zorgverzekeraars in rekening moeten brengen. De afschaffing van de macronacalculatie is in ieder geval rechtstreeks van invloed op de solvabiliteitseisen voor de basisverzekering: die nemen volgend jaar met 900 miljoen euro toe. In de begroting van VWS wordt het effect van deze verplichte reserveopbouw becijferd op een bedrag van 50 euro per premiebetaler
Alles op alles voor betaalbare zorg
Niettemin zullen zorgverzekeraars er alles aan doen om hun verzekerden een zo laag mogelijk premie in rekening te brengen. De afgelopen jaren hebben zorgverzekeraars hun eigen kosten fors teruggebracht: van elke 100 euro premie gaat inmiddels 95 euro naar zorg, 4 euro naar beheerskosten en 1 euro naar het resultaat. Een resultaat dat niet, zoals soms gedacht, is bestemd voor aandeelhouders – vrijwel alle zorgverzekeraars werken zonder winstoogmerk, op coöperatieve grondslag. Een bescheiden rendement is nodig om financieel gezond te blijven, ook in het licht van de stijgende solvabiliteitseisen. In de toekomst zullen zorgverzekeraars blijven letten op hun eigen kosten. Maar meer nog op die van anderen. Want de gezondheidszorg kan niet altijd twee keer zo hard blijven groeien als het nationaal inkomen. Goede, betaalbare zorg – daarvoor moeten we alles op alles zetten, de komende jaren.