Volgens bestuursvoorzitter Langejan van de Nederlandse Zorgautoriteit, in het interview in het NRC van 11 oktober, is de macht van de zorgverzekeraars in het stelsel terecht.
De zegeningen zouden bestaan uit het dalen van de zorgpremie, de besparingen op de medicijnen door het preferentiebeleid en het scherpe inkopen op de zorgaanbiedersmarkt. Er zouden geen signalen zijn dat de toegankelijkheid of de kwaliteit van de geleverde zorg onder druk staat en patiënten zouden tevreden zijn.
Opmerkelijk
Dit zijn opmerkelijke uitspraken gedaan door een vertegenwoordiger van de overheid. De Nederlandse Zorgautoriteit is de primaire toezichthouder in de zorg. Het is een zelfstandig bestuursorgaan dat, vanwege die status, relatief onafhankelijk van het ministerie van VWS en van de politiek in het algemeen, kan opereren. Volgens de Algemene wet bestuursrecht verricht een bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid.
Een belangrijke taak van de NZa is het uitoefenen van markttoezicht en marktontwikkeling en toezicht op de zorgverzekeraars in het bijzonder. Bij de uitoefening deze taken stelt de NZa het algemeen consumenten belang voorop. Op grond van haar markttoezichtstaak heeft de NZa een aantal vergaande bevoegdheden gekregen, met name ten aanzien van de actoren op de zorgmarkt te weten de zorgverzekeraars en de zorgaanbieders. Dat zijn overigens niet alleen de ziekenhuizen, maar alle zorgaanbieders, dus ook specialisten, huisartsen, fysiotherapeuten apothekers en dergelijke. Zodra zorgverzekeraars of zorgaanbieders een positie van `aanmerkelijke marktmacht’ bezitten (zeg maar een machtpositie in de markt) dan kan de NZa vooraf verplichtingen opleggen, bijvoorbeeld de verplichting om een overeenkomst tussen een zorgverzekeraar en een zorgaanbieder te sluiten. Deze verplichtingen kunnen kracht bijgezet worden door het opleggen van een dwangsom. Met dergelijk dwangmiddelen mag je verwachten dat de NZa zorgvuldig omgaat.
De NZa legt deze verplichtingen ook daadwerkelijk op. Zo kreeg een apotheker uit Breskens een verplichting opgelegd een contract te sluiten met een zorgverzekeraar en twee huisartsengroepen in respectievelijk Almere en Prinsenbeek een verplichting patiënten door te verwijzen naar de apotheek van hun keuze. Zorgaanbieders voelen het toezicht dus.
Klagen
Minder succesvol zijn de zorgaanbieders, wanneer zij klagen over de zorgverzekeraars. Werden hun klachten in het verleden al door de huidige ACM (de mededingingstoezichthouder) afgewezen (zoals de mondhygiënisten en de fysiotherapeuten hebben gemerkt, ook de NZa lijkt weinig geneigd onderzoek te doen naar de praktijken van zorgverzekeraars. Daaruit ontstaat toch het gevoel dat er wel degelijk sprake is van vooringenomenheid van de toezichthouder.
Uit de woorden van de bestuursvoorzitter van de NZa blijkt nu waarom. Het hele stelsel is in zijn beleving gebouwd op het vertrouwen in de zorgverzekeraars. Zij zijn, volgens hem, degenen die als belangenbehartigers van de verzekerden de macht, en dan met name inkoopmacht moeten hebben en de controle op de zorgaanbieders moeten uitoefenen. Wat zij met die macht doen is blijkbaar minder belangrijk. Maar wie zegt dat een verzekeraar die deze inkoopmacht heeft, daadwerkelijk betrouwbaar is? Is een verzekeraar met wie een zorgaanbieder niet kan onderhandelen omdat hij een `slikken of stikken’ contract voorgelegd krijgt te vertrouwen? En is een verzekeraar die, zoals al meermalen gememoreerd door ziekenhuisdirecteuren, onmogelijke eisen stelt een onderhandelaar die de beste resultaten zal boeken. Zou het niet aan de toezichthouder zijn daarop ook daadwerkelijk toezicht te houden, in plaats van te constateren dat de verzekeraar een overheidstaak uitoefent en om die reden vertrouwd moet worden. Verzekeraars zijn geen overheid. En de constatering dat het handelen van de verzekeraars gerechtvaardigd is omdat patiënten tevreden zijn, is niet onderbouwd. De Consumentenbond stelt nog in april 2013 naar aanleiding van emotionele meldingen over het preferentiebeleid vast dat er grote ontevredenheid is met steeds wisselende medicijnen en irritatie over het feit dat medicijnen soms gewoon niet leverbaar zin.
Stelsel
Met het nieuwe stelsel werd (gereguleerde) marktwerking ingevoerd en dat zou de zorg goedkoper en kwalitatief beter maken, werd destijds allerwegen gesteld. Om dat te bereiken moet op die markt toezicht worden uitgeoefend door een onpartijdige toezichthouder.
Een toezichthouder die de rol van en het vertrouwen in één marktpartij als uitgangspunt neemt, zoals Langejan noodzakelijk vindt, zal die verbetering niet krijgen. Die krijgt een uitgeknepen aanbiedersmarkt en uiteindelijk een schrale zorgmarkt met onvoldoende kwaliteit. Dat is namelijk de consequentie van vooringenomenheid door een onderdeel van de overheid. Als je de toezichthouder al niet kunt vertrouwen, hoe kan dan ooit die markt, voor zover hij tot stand komt dan vertrouwen.
Elies Steyger en Ele Visser
Prof. Mr. Elies Steyger is hoogleraar Europees bestuursrecht aan de Vrije Universiteit en advocaat te Den Bosch
Ele Visser is directeur van de Patiëntenacademie te Den Haag en voormalig lid van de Ziekenfondsraad.