Voor veel artsen is het verrichten van euthanasie problematisch en dat kan ook niet anders: het actief beëindigen van een mensenleven, hoezeer iemand ook lijdt, ís problematisch.
Het CDA is indertijd met de nodige aarzelingen akkoord gegaan met de Euthanasiewet. Wij waren en zijn er voorstander van om met toepassing van alle mogelijke alternatieven, zoals palliatieve zorg, maar ook palliatieve sedatie, te voorkomen dat het tot een euthanasieverzoek komt.
De Euthanasiewet blijkt goed te functioneren. De zorgvuldigheidseisen uit de wet zijn in de praktijk goed toepasbaar. Wanneer er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk (psychisch) lijden kan onder voorwaarden een euthanasieverzoek worden gehonoreerd, op grond van medische argumenten.
Zelfgekozen levenseinde
De afgelopen tijd is er veel te doen geweest rond de euthanasiekliniek, de mobiele teams voor hulp bij zelfdoding en het burgerinitiatief ‘Uit Vrije Wil’. Het debat over stervenshulp aan mensen die ernstig lijden of mensen die vinden ‘klaar te zijn’ met leven wordt in alle openheid gevoerd. Velen zijn terughoudend, maar er zijn warme pleitbezorgers voor meer ruimte voor een zelfgekozen levenseinde. Ook hoor ik steeds vaker de opmerking dat het nu eens afgelopen moet zijn met de macht van christelijke partijen die “van alles tegenhouden”.
Waardige alternatieven
Dat verbaast me. Inderdaad, het is geen geheim dat het CDA vindt dat er waardige alternatieven zijn voor euthanasie. Het is een mythe te denken dat alleen euthanasie het mogelijk maakt om waardig te sterven. Nog los van onze levensbeschouwelijke visie, waarin elk leven waarde heeft, ook als het moeilijk is, wordt onze terughoudende opstelling gevoed door het gegeven dat voor veel artsen het verrichten van euthanasie een zware opgave is. Het percentage artsen dat niet wil voldoen aan een euthanasieverzoek is echter veel groter dan het percentage christelijke artsen. Ook de KNMG is geen voorstander van de Kliniek voor hulp bij zelfdoding. De vereniging heeft een zorgvuldige, strak geformuleerde richtlijn over levenseindeverzoeken opgesteld. Dus juist bij de beroepsgroep die mensen in uitzichtloos en ondraaglijk lijden bijstaat, constateer ik een grote terughoudendheid.
Zingevingvraagstuk
Van geheel andere orde is de toenemende roep om een zelfgekozen levenseinde van mensen die ‘klaar zijn’ met het leven. Een zelfgekozen levenseinde uit vrije wil mist een medische grondslag en is daarmee een zingevingvraagstuk. Het is de ultieme vorm van zelfbeschikking, waar paradoxaal genoeg de (farmacologische) hulp van anderen voor nodig is om die wens te kunnen honoreren. Het is echter een vraag waarmee velen worstelen, getuige de ruime steun voor het burgerinitiatief.
Waardigheid van het leven
De maatschappelijke discussie moet naar mijn mening niet gaan om de vraag hoe we mensen die klaar zijn met het leven kunnen helpen om op een menswaardige manier hun leven te eindigen. De discussie moet gaan over de vraag hoe we mensen het gevoel kunnen geven dat hun leven het tot het laatste moment waard is om geleefd te worden. Dat is niet alleen een christelijke notie, maar staat ook verwoord in de preambule van de Universele Verklaring van de rechten van de mens, waarin wordt gerefereerd aan de waardigheid van het menselijk leven.