Taschenrechner und Statistk
Een groot deel van de zorg- en welzijnsinstellingen in Nederland heeft structureel te weinig aandacht voor fiscale risico’s en kansen. Zes van de tien organisaties hebben geen fiscaal beleidsplan of een fiscale strategie. Het thema ‘belasting’ is bij slechts 5 procent van de bestuurders een vast agendapunt.
Dat constateert accountantsbureau BDO op basis van onderzoek naar de aandacht voor fiscaliteit binnen ruim 80 zorg- en welzijnsinstellingen. Ondanks de beperkte aandacht noemen acht op de tien respondenten onduidelijkheid over de btw-positie het grootste fiscale risico.
Aanleiding voor het onderzoek is het almaar complexere zorglandschap en de grootschalige overheveling van zorgtaken naar gemeenten. Zorg- en welzijnsinstellingen werken daardoor steeds bedrijfsmatiger. De fiscale wetgeving blijft veelal achter bij deze ontwikkeling, constateert BDO. Dat zorgt voor fiscale risico’s zoals naheffingen en boetes.
In de top van de zorgorganisaties lijkt het thema fiscaliteit geen prioriteit te hebben. Slechts een fractie van de bestuurders (5 procent) en toezichthouders en commissarissen (7 procent) heeft fiscaliteit steevast op de agenda staan. Ook stelt maar 5 procent van de respondenten dat zijn instelling een fiscaal beleidsplan of een fiscale strategie heeft.
Persoonlijk aansprakelijk
“Bestuurders en toezichthouders zijn in het ergste geval zelfs persoonlijk aansprakelijk als er onverhoopt zaken misgaan,” stelt Nika Stegeman, partner bij BDO Belastingadvies. “Alleen al daarom zouden ze meer moeten doen om de risico’s rond belastingen beter in beeld te krijgen.”
De Governancecode Zorg, waaraan zorginstellingen zich hebben gecommitteerd, verlangt expliciet van toezichthouders en commissarissen dat ze inzicht hebben in de strategie en de risico’s voor hun instelling. “Fiscaliteit is een belangrijk onderdeel daarvan,” aldus Stegeman.
Ook bij medewerkers op de afdelingen financiën en administratie is doorgaans weinig aandacht voor belastingtechnische kwesties. Bij slechts één op de vier instellingen worden fiscale risico’s binnen de daarvoor verantwoordelijke afdelingen besproken. Zestig procent brengt bij strategische en beleidsmatige keuzes ook de fiscale gevolgen in kaart. De wil om het beter te doen lijkt wél aanwezig: ruim vier op de tien instellingen (43 procnet) zeggen meer grip op fiscale risico’s te willen.
Ook de overheid kan volgens BDO meer doen om de fiscale complexiteit voor zorg- en welzijnsinstellingen te beperken. Slechts één op de tien respondenten vindt dat de overheid voldoende kennis heeft van fiscaliteit; bijna drie kwart stelt dat de overheid bij het opstellen van nieuwe zorgwetgeving te weinig rekening houdt met de fiscale gevolgen voor zorginstellingen. Hierdoor stijgen de kosten en blijft minder geld beschikbaar voor de zorg.
Overheidsoptreden
“De Nederlandse overheid onderschat structureel de impact van fiscaliteit op organisaties,” stelt Stegeman. “Wat men vaak niet weet, is dat ook wijzigingen in niet-belastingwetten, zoals in zorgregelgeving, fiscale gevolgen voor zorginstellingen kunnen hebben. De afbouw van intramurale zorg zorgt bijvoorbeeld voor nieuwe geldstromen, zoals huurinkomsten. Deze ‘nieuwe’ opbrengsten kunnen in bepaalde gevallen leiden tot vennootschapsbelastingplicht en/of btw-heffing.”
Kansen biedt fiscale wetgeving ook, maar zorginstellingen lijken daar weinig oog voor te hebben. Ruim driekwart geeft aan het voorkomen van fiscale risico’s belangrijker te vinden dan het aftasten van fiscale grenzen. Slechts vier op de tien zegt kansen op fiscaal gebied te onderzoeken of te benutten. “Voor de hand liggende kansen zijn bijvoorbeeld btw-besparingen. Maar ook op het gebied van energiebelasting, onroerendezaakbelasting, subsidies, bouwleges en vele andere terreinen liggen fiscale kansen.”