“Door de WNT is het hele loongebouw in elkaar gestort. Er komt geen medisch specialist meer in the lead.” Dit zegt Marja van Dieijen-Visser, sinds een half jaar bestuursvoorzitter van Maastricht UMC+, in het aprilnummer van Skipr magazine.
De Wet normering topinkomens (WNT) heeft de verhoudingen in de zorgsector verstoord. Doordat de salarissen aan de top naar beneden worden aangepast, kunnen goed verdienende medisch specialisten niet meer doorgroeien, aldus Van Dieijen.
“De balans is weg, je krijgt artsen niet meer zover”, vertelt zij aan interviewer Willem Wansink. “De meeste specialisten zeggen nu: ‘Waarom zou ik het doen?’ Zij vinden dat ze erop achteruit gaan.”
ACM remt
De verplichte salarisdaling voor bestuurders heeft ertoe geleid dat Maastricht UMC+ al ruim een half jaar op zoek is naar een lid van de rvb. Van Dieijen: “We willen graag een medisch specialist met bestuurlijke ervaring. Dat hoort bij een academisch medisch centrum. Een bank leid je ook niet zonder economen. Maar door de honorering is dat niet gelukt. Dan wordt de spoeling dun. Niet onmogelijk, wel erg moeilijk.”
Van Dieijen benadrukt dat elke medicus zijn BIG-registratie kwijtraakt zodra die bestuurder wordt. “Daarmee loopt die een extra groot risico. Dan is de uitdaging er voor een aantal mensen vanaf.” Zelf heeft zij haar registratie opgegeven. “Je kunt die moeilijk in de lucht houden als je je vak niet meer uitoefent. Ik heb gekozen voor de uitdaging. Iets nieuws.”
Zij is een bruggenbouwer. Daarom stoort zij zich eraan dat de Autoriteit Consument & Markt (ACM) intensieve samenwerking met andere ziekenhuizen afremt. In Skipr zegt zij: “Ik ga ervan uit dat wij in deze regio heel ver kunnen komen op het gebied van samenwerking. Maar de ACM staat ons in de weg.”
Internationale samenwerking
Als we ons verder willen toeleggen op complexe zorg en met andere ziekenhuizen praten over de verdeling van de ‘gewone’ zorg is het nog steeds onduidelijk hoe ver we van de ACM mogen gaan. Ook de grote zorgverzekeraars VGZ en CZ pakken op dit onderwerp hun rol niet op”, aldus Van Dieijen.
Verdere internationale samenwerking wordt bovendien afgeremd, doordat nationale overheden en beroepsverenigingen elkaars diploma’s niet altijd erkennen. “Kinderchirurgen beoefenen hetzelfde vak. Vlak over de grens, in Aken, duurt de opleiding tot chirurg twee jaar, daarna volgt vier jaar kinderchirurgie. Bij ons duurt de opleiding tot chirurg langer en doe je slechts twee jaar kinderchirurgie.”
“De nieuwe diploma’s zijn niet erkend, de oude wel. Ik kan me niet voorstellen dat een goede, jonge kinderchirurg uit Aken over de grens, bij ons in Maastricht, niet meer kan opereren. Onbegrijpelijk. Het moet toch allebei even veilig zijn?”
Auteurschap
Meer dan het ego van de individuele hoogleraar boeit haar het samenspel van onderzoekers die hun gemeenschappelijke resultaat publiceren. “De laatste auteursplaats bepaalt of het jouw ‘groep’ is. Maar als elke senior-onderzoeker altijd als laatste bij de artikelen van al zijn of haar onderzoekers wil staan, dan zegt dat niets over de eigen kwaliteit.”
Van Dieijen: “Laten we stoppen wetenschappers af te rekenen op het laatste auteurschap. Geef anderen de kans om laatste auteur te zijn. Werk samen, want uiteindelijk gaat het om de inspanningen van het hele team.”
Lees het volledige interview met Marja van Dieijen-Visser in Skipr magazine 4, april 2016.