Bijna een derde van de cliënten in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) stopt de behandeling voortijdig. Dit meldt het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NVtZ) naar aanleiding van een groot internationaal onderzoek waaraan ook het Trimbos-instituut heeft deelgenomen.
Van de ruim achtduizend onderzochte cliënten in 24 landen viel gemiddeld viel 32 procent uit. In de hoge inkomenslanden was de uitval met 26 procent iets lager. De onderzoekers registreerden de grootste uitval na het tweede bezoek aan een zorgverlener (22 procent). Bij de psychiater vielen de minder mensen uit de boot dan bij de huisarts of een praktijkondersteuner ggz. Meer dan de helft van de hulpvragers in de eerste lijn bleek af te haken.
Meer aandacht
Volgens de onderzoekers moeten instellingen meer aandacht moeten besteden aan de eerste twee bezoeken, aangezien het onwaarschijnlijk is dat cliënten binnen een dergelijke termijn klachtenvrij zijn. In Nederland hebben in 2011 meer dan een miljoen mensen een beroep op de ggz gedaan, zo blijkt uit cijfers van Zichtbare Zorg. Niet meegerekend zijn de patiënten in de huisartsenpraktijk.
Verschillen
Volgens de onderzoekers is het opvallend hoezeer de uitvalpercentages voor dezelfde aandoening tussen verschillende zorgverleners variëren. Bij stemmingsstoornissen loopt dit percentage bijvoorbeeld uiteen van 1 tot 30 procent. De onderzoekers wijten dit aan “een aanzienlijke registratiebias”.