Nederland is op de internationale ranglijst van kinderrechten gezakt van de dertiende naar de vijftiende plek. Dit komt onder meer doordat de toegang tot en kwaliteit van jeugdzorg nog altijd niet overal op orde zijn.
In 2016 werd bekend dat Nederland van de tweede naar de dertiende plek was geduikeld, onder meer omdat kinderen in diverse gemeenten als gevolg van de decentralisatie mogelijk ongelijke toegang tot jeugdzorg hebben. Nu blijkt uit de ranglijst van de internationale kinderrechtenorganisatie KidsRights dat Nederland verder is gezakt.
Nederland eindigt in de lijst onder aanzienlijk minder welvarende landen als Thailand, Tunesië en Slovenië. Portugal doet het in 2017 het best op kinderrechtengebied. Noorwegen, Zwitserland, IJsland, Spanje, Frankrijk, Zweden, Thailand, Tunesië en Finland completeren de top-tien. Brunei, Peru en Zuid-Afrika krijgen eervolle vermeldingen als grote stijgers omdat zij stappen hebben gemaakt in het opzetten van een vruchtbare voedingsbodem voor kinderrechten.
Slechtst presterende landen
De slechtst presterende landen van de wereld zijn de Centraal-Afrikaanse Republiek, Afghanistan, Sierra Leone, Vanuatu, Tsjaad, Equatoriaal-Guinea, Guinee-Bissau, Nieuw-Zeeland, Papoea-Nieuw-Guinea en het Verenigd Koninkrijk.
“Rijkere landen doen het op kinderrechtengebied niet vanzelfsprekend beter dan de rest”, aldus KidsRights. Zo behalen de armere landen Thailand en Tunesië top-tien plekken in 2017, terwijl het Verenigd Koninkrijk en Nieuw-Zeeland onderaan staan. De geïndustrialiseerde landen investeren te weinig geld in kinderrechten, volgens KidsRights, dat het alarmerend noemt dat het rijke westen zijn leiderschapsverantwoordelijkheden verwaarloost en binnen zijn mogelijkheden ruim onvoldoende investeert in kinderrechten.