Het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) neemt in januari het eerste Nederlandse centrum voor protonentherapie in gebruik. Het gebouw werd vorig jaar al opgeleverd, maar het UMCG had een jaar nodig om de geavanceerde apparatuur, zoals de 220 ton wegende deeltjesversneller, te testen.
Dit meldt RTV Noord.
Het centrum is onderdeel van het UMC Groningen Cancer Center, waar oncologiepatiënten op één plek alle beschikbare behandelingen wordt geboden, zowel aan kinderen als aan volwassenen. Het centrum biedt als enige in Nederland behandeling aan kinderen, zo’n 60 tot 70 per jaar.
Protonentherapie maakt het mogelijk heel nauwkeurig een dosis straling aan een tumor toe te dienen, waardoor het omliggende gezonde weefsel wordt gespaard. Door zo min mogelijk gezond weefsel te bestralen, vermindert het risico op bijwerkingen en de gevolgen op de lange termijn, zoals schade aan het hart.
Om de toepassing van de innovatieve bestralingstechniek mogelijk te maken gaf demissionair minister Schippers in 2014 vergunningen af voor de bouw van vier protonencentra in Amsterdam, Delft, Groningen en Maastricht, samen goed voor 2.200 behandelingen per jaar. Het UMCG gaat jaarlijks 600 patiënten behandelen.
Capaciteit
Zorgverzekeraars en aanbieders zijn het oneens over de benodigde capaciteit voor protonentherapie. Zorgverzekeraars Nederland (ZN) vindt de beoogde 2.200 behandelingen per jaar te veel, de Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie (NVRO) juist te weinig. “Wij vinden dat de 2.200 behandelingen per jaar erg veel is, en 1.600 ook”, aldus Albert Versteegde van ZN afgelopen zomer in het kwartaalblad van het instituut.
Volgens de NVRO is de schatting van VWS juist veel te laag en is er in 2020 behoefte aan 5.800 behandelingen. “Zelfs als de schatting van de NVRO er 50 procent naast zit, gaat het nog om bijna drieduizend behandelingen, ruim meer dan de beschikbare capaciteit”, aldus Hans Langendijk, hoogleraar en radiotherapeut-oncoloog bij het Universitair Medisch Centrum Groningen.