De kwaliteit van de huisartsenzorg staat onder druk door de toenemende werkdruk onder huisartsen. Dat concludeert onderzoeksbureau Newcom in een onderzoek onder ruim 1600 huisartsen. De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) pleit voor maatregelen.
De artsenorganisatie liet Newcom uitzoeken hoe hoog de werkdruk is en hoe huisartsen de werkdruk ervaren. Twee derde gaf aan de werkdruk te hoog te vinden. “Huisartsen geven zelf aan dat te hoge werkdruk leidt tot haastwerk en kans op het maken van fouten”, zegt LHV-voorzitter Ella Kalsbeek. “Dat vraagt om maatregelen.”
Het lukt 65 procent van de huisartsen niet om noodzakelijke werkzaamheden binnen de reguliere werktijd af te krijgen, zo blijkt uit het onderzoek. “Noodgedwongen blijven daardoor dingen liggen”, aldus Kalsbeek. “Natuurlijk laat de huisarts zijn patiënt niet in de kou staan. Maar dingen als vakliteratuur, organisatorische zaken en nascholing schieten er steeds meer bij in.”
Sneller doorverwijzen
Als grootste risico’s voor patiënten noemen huisartsen het sneller afronden van consulten, sneller doorverwijzen en te weinig tijd voor het afhandelen van herhalingsrecepten. Een kwart geeft bovendien aan zelf ‘aan zijn taks’ te zitten als gevolg van de hoge werkdruk. Kalsbeek: “Dat is niet goed voor een dokter, die altijd alert en aandachtig moet kunnen zijn.”
De LHV noemt de vergrijzing als belangrijke oorzaak van de hoge werkdruk bij huisartsen, in combinatie met het huidige overheidsbeleid om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Deze ouderen kampen vaak met complexe problemen en gaan relatief vaak naar de huisarts. Daarnaast heeft de huisarts de laatste jaren steeds meer taken gekregen, bijvoorbeeld doordat huisartsen eenvoudiger zorg en verrichtingen van het ziekenhuis overnemen.
Huisartsen in achterstandswijken hebben het blijkens het onderzoek het zwaarst. Veel van hun patiënten kampen niet alleen met werk- en inkomensproblemen, maar leven ook minder gezond.
Maatregelen
Huisartsen hebben volgens de LHV al allerlei maatregelen genomen om het werk efficiënter in te richten, bijvoorbeeld door voor organisatorische zaken een praktijkmanager te benoemen en door de inzet van praktijkondersteuners (POH’s). “Bij veel huisartsen is de rek daar inmiddels wel uit”, stelt Kalsbeek. “Zij willen kleinere praktijken.”
Dat kan echter lang niet overal, bijvoorbeeld omdat sommige regio’s kampen met een tekort aan huisartsen. Kalsbeek: “Standaardoplossingen zijn er niet, maar waar het om gaat is dat de huisarts méér tijd krijgt voor zijn of haar patiënt. We gaan met alle zorgverzekeraars praten hoe we dat geregeld krijgen.”
Tweede Kamerlid Corinne Ellemeet (GroenLinks) wil met de minister in debat over de problematiek, zo laat zij op Twitter weten. “Huisartsen ervaren te hoge werkdruk. Dat kunnen wij niet zo laten.”
Extra middelen
Eind vorig jaar hadden de LHV en InEen, de branchevereniging voor eerstelijnszorg, ook al aangedrongen op extra geld voor de zorg voor kwetsbare, thuiswonende ouderen en patiënten in achterstandswijken. De huisartsenorganisaties trokken aan de bel omdat zorgverzekeraars afspraken over extra financiële middelen niet zouden nakomen.
Zorgverzekeraars Nederland (ZN) liet hierop weten dat er niet meer geld naar huisartsen hoeft om meer aandacht te kunnen geven aan kwetsbare patiënten. Zorgverzekeraars houden al voldoende rekening met de toename van zorg die huisartsen moeten leveren en de afspraken hierover met VWS, aldus ZN. Volgens de zorgverzekeraars gaat er al steeds meer geld naar de huisartsen.