Huisartsen klagen over de beschikbaarheid van eerstelijnsbedden. Er zijn er te weinig, het is onduidelijk hoe ze te regelen en het kost teveel tijd. De huisartsen vinden dat er per regio één centraal aanmeldingspunt moet zijn. Alleen op zo’n manier kunnen onnodige ziekenhuisopnames worden voorkomen.
Dat blijkt uit een enquête die de landelijke huisartsenvereniging LHV hield onder haar leden. Er deden ongeveer 1300 huisartsen mee. Ongeveer een kwart zegt te werken met een centraal aanmeldingspunt. In de meeste regio’s is dat nog niet goed geregeld. De loketten zijn er nog niet of functioneren niet goed. Tweederde van de huisartsen geeft aan niet te weten welke opvangmogelijkheden er zijn.
Klachten
Van de gevraagde artsen heeft 43 procent dit jaar een patiënt doorverwezen naar een eerstelijnsbed. Daarvan heeft de helft negatieve ervaringen. Het kost veel tijd en administratieve rompslomp zijn de meest gehoorde klachten. Of dat er geen bedden beschikbaar zijn. Het is onduidelijk waar welk bed voor welke zorg staat (laag of hoog complex, palliatief). En er worden soms oneigenlijke voorwaarden gesteld, zoals dat een patiënt geen dementie of alcoholverslaving mag hebben.
Zorgverzekeraars
Sinds de voorziening voor eerstelijnsbedden onder de Zorgverzekeringswet valt, zijn de zorgverzekeraars verantwoordelijk voor de uitvoering van een landelijk dekkend netwerk van coördinatiepunten. De LHV raadt huisartsen aan contact op te nemen met de zorgverzekeraar als een patiënt niet geplaatst kan worden.