Kwaliteitsverbetering bij instellingen voor ouderenzorg is vaak te intern gericht en routinematig. Dat constateert Sjenny Winters in haar proefschrift ‘Trinity of Quality Improvement’. Deze interne focus leidt er onder meer toe dat de cliëntwaardering vaak niet toeneemt en soms zelfs afneemt na verbeteracties.
Op basis van haar onderzoek, waarop ze op 12 september promoveert bij het instituut Beleid & Management Gezondheidszorg (iBMG) van de Erasmus Universiteit Rotterdam, constateert Winters dat aanbieders van ouderenzorg tussen 2007 en 2009 gemiddeld 15 verbeteracties hebben uitgevoerd.
Interne focus
Winters noemt dit grote aantal verbeteracties opvallend, met name omdat het rendement vaak beperkt is. Vaak is er geen directe relatie te vinden tussen de uitgevoerde kwaliteitsverbeteractie en een behaalde verbetering, aldus Winters. Ook blijken de verbeteracties vaak routinematig te zijn en bestaan uit bijvoorbeeld het organiseren van bijeenkomsten en het ontwikkelen van protocollen. Daarbij is er sprake van een sterke interne focus. “De redenen voor het verbeteren van kwaliteit zijn voornamelijk interne inzichten of dat de actie voortvloeit uit het interne kwaliteitssysteem”, aldus Winters.
Grote instellingen voeren volgens Winters vaker verbeteracties uit dan kleine. Toch presteren kleine organisaties in de ouderenzorg naar het oordeel van cliënten vaak beter dan grote organisaties, aldus Winters. Met name grote concerns en grote locaties in het westen van Nederland komen er in het cliëntenoordeel slechter vanaf dan kleine concerns en kleine organisaties.
Uitkomstmaten
In haar proefschrift keek Winters naar de invloed van respectievelijk structuur-, proces- en uitkomstindicatoren op kwaliteitsverbetering. Binnen de zorg is de laatste jaren steeds meer aandacht gekomen voor uitkomstindicatoren. Hoewel het onderzoek van Winters het eerste is dat ook de beoordeling van cliënten meeneemt in de uitkomsten, waarschuwt ze er voor om uitkomstmaten nu al heilig te verklaren. “Voor het monitoren van kwaliteitsverbetering bieden de uitkomstindicatoren te weinig houvast, omdat ze te weinig frequent worden gemeten”, aldus Winters. Om de huidige Consumer Quality Index (CQI) in de verzorging, verpleging en thuiszorg meer gewicht te geven pleit Winters er voor om deze aan te vullen met meer eigentijdse informatiebronnen als Zorgkaart Nederland, Facebook en Twitter.
Leiderschap
Winters wijst er ook op dat leiderschap en cultuur cruciale factoren zijn bij het verbeteren van de kwaliteit van zorg. Omdat het personeel in de VVT overwegend lager opgeleid is dan in de curatieve zorg moeten bestuurders en managers bij uitstek in staat zijn om nut en noodzaak van kwaliteitsverbtering te vertalen in concrete doelen. Tezelfdertijd moet het personeel voldoende ruimte en vrijheid hebben om verbeterinzichten zelfstandig toe te passen.