Intensieve begeleidingstrajecten voor pleeggezinnen resulteren slechts in een tijdelijke stressafname bij pleegouders. De stress over onhanteerbare gedragsproblemen loopt vaak zo hoog op dat veel pleegouders de handdoek in de ring gooien. Dat blijkt uit promotieonderzoek van pedagoog Anne Maaskant van de Universiteit van Amsterdam.
Maaskant hield 169 afgesloten pleegkind-dossiers tegen het licht. Ze ontdekte dat 35 procent van die plaatsingen ongepland werden beëindigd. Slecht nieuws, want bij iedere volgende plaatsing is de slagingskans weer kleiner. “Vaak verlaten pleegkinderen om treurige redenen hun biologische ouders. Hun kansen op een prettige jeugd en persoonlijke ontwikkeling zijn het grootst in een alternatieve stabiele gezinssituatie waar ze ouderfiguren hebben aan wie ze zich kunnen hechten. Als een eerste pleeggezinplaatsing faalt, is de kans dat het op een volgende plek lukt weer kleiner. Die kinderen worden uiteindelijk als een hete aardappel doorgeschoven binnen het jeugdzorgsysteem”, aldus Maaskant.
Niet blijvend
Maaskant onderzocht bij 86 pleegouders die dagelijks ernstige gedragsproblemen bij hun kind ervaren, of een intensieve interventie soelaas kan bieden. Dat bleek niet zo te zijn. De interventie leidt in eerste instantie tot verminderde stress bij de ouders, maar dat effect bleek niet blijvend. Vier maanden later was die reductie niet meer te meten.
Maaskant pleit voor flexibel beleid in begeleiding van pleeggezinnen. “Luister naar wat pleeggezinnen zelf zeggen nodig te hebben. Intensievere inzet van de standaard pleegzorgbegeleiding zou daar goed bij kunnen helpen. Als daar bovenop meer nodig is, dan moet die hulp toegankelijk zijn.”