Diagnostiek op aanvraag zorgt ervoor dat huisartsen beduidend minder cliënten met een ggz-indicatie doorverwijzen naar de tweedelijn. Dat blijkt uit een proef uitgevoerd door TelePsy onder ruim 100 huisartsen in Limburg en 534 cliënten.
Bij diagnostiek op aanvraag laat de huisarts de cliënt een psycholoog of psychiater consulteren. Na consultatie gaat de cliënt met diens advies terug naar de huisarts. Deze kan op basis van dit oordeel tot een juiste verwijzing komen. Uit het onderzoek van TelePsy blijkt dat huisartsen na deze zogenaamde triagediagnostiek minder dan de helft van de patiënten doorverwijzen naar de tweedelijns ggz.
Beter doorverwijzen
Zonder diagnostiekaanvraag verwijzen huisartsen gemiddeld 74 procent van deze cliënten door naar de tweedelijns-ggz. “Het is bekend dat bij een deel van de mensen in de tweedelijn sprake is van lichte problematiek, die ook in de eerstelijn behandeld had kunnen worden”, zegt Marco Essed, algemeen directeur bij TelePsy.
NZa-advies
De uitkomsten van het onderzoek van TelePsy naar triagediagnostiek ondersteunen het advies van de NZa over de versterking van de functie eerstelijns GGZ, ook wel Basis GGZ genoemd. Daarin pleit de NZa voor diagnostiek op aanvraag. Het onderzoek toont een andere verdeling in verwijzing naar eerste- en tweedelijns ggz aan. “Hierin ligt veel besparingspotentieel”, zegt Essed.
Triagediagnostiek
Vooruitlopend op de Basis GGZ kunnen huisartsen en praktijkondersteuner huisartsenzorg ggz (POH-GGZ) in Limburg sinds 2011 triagediagnostiek aanvragen, zonder de cliënt te moeten verwijzen. De huisarts of POH-GGZ ontvangt een rapport met daarin een waarschijnlijkheidsdiagnose en echelonadvies. Bij 81 procent van de diagnostiekaanvragen wordt een ggz-traject geadviseerd in de eerste- of tweedelijn, waarbij tot de eerstelijn tevens de POH-GGZ wordt gerekend. Bij ruim 50 procent van de GGZ-trajecten wordt eerstelijn geadviseerd, tegenover slechts 26 procent eerstelijns verwijzingen landelijk. Cliënten betalen voor de triagediagnostiek geen eigen bijdrage of eigen risico. Hierdoor ontstaat een gezonde prikkel om een GGZ-traject te voorkomen, als daar op basis van de diagnose geen directe noodzaak voor is, legt Essed uit.
“Met de Basis GGZ legt de NZa de regie over de behandeling duidelijk bij de eerstelijn”, stelt Essed. “Die moet bepalen wanneer zij tweedelijns zorg, al dan niet op aanvraag, nodig acht. Als het advies van de NZa wordt opgevolgd zal dit proces gefaseerd plaatsvinden, waarbij de eerste stappen worden gezet in 2013. Diagnostiek op aanvraag zal dan landelijk worden doorgevoerd.”
Experiment
Het experiment in Limburg wordt uitgevoerd door TelePsy, die bij de triagediagnostiek gebruik maakt van psychologische vragenlijsten die via het internet worden afgenomen. Bij de screening wordt vooral de patiënt aan het werk gezet, in plaats van een psycholoog die alle problemen uitvraagt. Opvallend is dan ook dat deze vorm van triagediagnostiek door cliënten goed wordt gewaardeerd, met een gemiddeld rapportcijfer van 7,4. Ook elders in het land wordt op verschillende manieren geëxperimenteerd met diagnostiek op aanvraag, als middel voor substitutie van duurdere naar goedkopere vormen van zorg.