Naast de ruim 5 miljoen afgekeurde maskers zijn er ook nog 3,9 miljoen mondkapjes die niet volledig aan de eisen voldoen. Die worden vooralsnog opgeslagen waarna later wordt bekeken of en hoe deze mondkapjes kunnen worden aangepast om ze eventueel toch te gebruiken. Nu is dat niet nodig, omdat er voldoende mondkapjes voorradig zijn.
De medische mondkapjes – FFP-2 en chirurgische mondneusmaskers type IIR – worden op drie momenten gecontroleerd. Vóór de koop worden de certificaten gecheckt en worden de spullen bekeken in Azië. In Nederland onderzoekt een onafhankelijk RIVM-team in een teststraat de beschermingsmiddelen.
Veiligheid
Daarbij wordt nogmaals gekeken naar de papieren, naar de veiligheid en naar het beoogde gebruik van de kapjes. Ook wordt getest of het mondmasker spatbestendig is en of het goed aansluit op het gezicht. Ook controleren medewerkers of de filters deeltjes kunnen doorlaten. Op dat laatste punt worden de meeste mondkapjes afgekeurd, veelal de FFP-2 mondmaskers.
Het LCH verhaalt de kosten voor de afgekeurde mondmaskers op de leverancier. Als dat niet lukt, dan is het risico voor VWS. Het is niet duidelijk om welke bedragen het gaat.
Tekorten
Het consortium is aan het begin van de coronacrisis opgericht toen er grote tekorten aan beschermingsmiddelen ontstonden en het door de wereldwijde schaarste moeilijk was om ze te kopen. Ongeveer een kwart van de benodigde beschermingsmiddelen wordt van het LCH afgenomen, aldus VWS. De instellingen zelf hebben ook nog hun eigen kanalen om de hulpmiddelen te verkrijgen. (ANP)