De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is nog te weinig losgekomen van het ministerie van VWS. Dat stellen drie deskundigen op het vlak van rijkstoezicht in reactie op de nieuwe werkwijze van de NZa.
Deze nieuwe werkwijze werd voor het eerst zichtbaar bij het rapport over onterechte declaraties in de zorg. Op aandringen van de Tweede Kamer publiceerde de toezichthouder tegelijk met het rapport ook de reactie van VWS op het conceptrapport. Ook maakte de NZa inzichtelijk wat zij gedaan had met de opmerkingen van het ministerie. In de woorden van interim-bestuurder Maarten Ruys van de NZa ‘oefent’ zijn organisatie zo met onafhankelijkheid in de praktijk.
Kritiek is er vooral op de lange periode tussen afronding van het onderzoek door de NZa en het moment van publicatie door VWS. In geval van dit rapport duurde dat ruim vijf weken, terwijl beide organisaties voor rapporten eerder een publicatietermijn van twee weken overeen kwamen.
Schadelijk
Oud-inspecteur-generaal Herre Kingma kent het nog uit de periode dat hij aan het hoofd stond van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). “Rapporten liggen steeds langer bij VWS”, zegt Kingma. “Ze worden dan uitvoerig bestudeerd en tegelijk met een beleidsreactie naar de Kamer gestuurd.” Dat kan volgens hem schadelijk zijn omdat zo’n beleidsreactie de aandacht af kan leiden van de bevindingen van het rapport.
Daar is hoogleraar staats- en bestuursrecht Philip Eijlander van de Universiteit Tilburg het mee eens. “Het accent moet eerst komen op het onderzoek dat gedaan is. Pas daarna moet het gaan over de beleidsbrief van de minister en of de Kamer die steunt.” Hiij wijst erop dat dit nog meer geldt voor de rapporten van de NZa, die anders dan de IGZ niet rechtstreeks onder verantwoordelijkheid van VWS valt. “Daarvoor is gekozen omdat de NZa ook toeziet op de handelwijze van het departement”, aldus Eijlander. “En in dit land heeft de staat via wet- en regelgeving heel grote impact op de zorg en de kwaliteit van de zorg”, zegt Kingma daarover. “Dat betekent dat de feiten soms vervelend kunnen zijn voor de minister.”
Gemiste kans
Zelfstandig adviseur Rob Velders, die veel inspectiediensten adviseert, vindt bovendien dat Schippers uit de wind gehouden wordt. Zo was het haar hoogste ambtenaar en niet de minister zelf die op het concept-rapport reageerde. Een gemiste kans, omdat nu onduidelijk is wat de status is van die reactie. “Is dat nou wel of niet officieel en namens de minister?” vraagt Velders zich af. “Ik zou liever zien dat de minister zelf reageert. Dan kan de NZa zeggen of ze de reactie van de minister terzijde schuift, niet of slechts gedeeltelijk overneemt en dan weten we dat de NZa echt onafhankelijk is.” In een reactie stelt het ministerie van VWS overigens dat er ‘geen materieel verschil is’ tussen een ambtelijke of een politieke reactie.
Oordeel
Velders zou graag zien dat de NZa voortaan ook een oordeel velt over de gevonden feiten. Nu constateert de toezichthouder slechts dat zorgverleners in 2012 voor achthonderd miljoen euro te veel declareerden. “Fraude en fouten kun je niet uitbannen, maar geef tenminste aan wat je een acceptabel niveau vindt, een streefwaarde. Te vaak geven toezichthouders niet aan wat haalbaar is, uit angst daarmee de minister voor de voeten te lopen.”
Het ministerie van VWS en de NZa wijzen er desgevraagd op dat bij dit rapport alles volgens de regels ging. Het rapport was in opdracht van het ministerie van VWS opgesteld en om die reden was het aan VWS om het moment van publicatie te bepalen, vindt de NZa. In andere gevallen maakt de NZa afspraken met VWS over het moment van publicatie.
Noodzakelijk
Waarom gelijktijdige publicatie van beleidsreactie en rapport noodzakelijk is, wordt uit de antwoorden van VWS niet helemaal duidelijk. De woordvoerder schrijft: “NZa adviezen en signaleringen hebben veelal beleidsimplicaties, waardoor er tijd nodig is deze implicaties te overzien en van een beleidsreactie te voorzien.” En: “Gezien de aard en aandacht voor het onderwerp (fraude in de zorg, DM) vond de minister van VWS het opportuun het rapport van de NZa bij toezending aan de Tweede Kamer direct van een reactie te voorzien.”
NZa ziet overigens geen kwaad in publicatie gelijktijdig met een beleidsreactie. De NZa stelt dat zo’n beleidsreactie als ‘leeswijzer’ ook heel handig is en gaat ervan uit dat journalisten en andere geïnteresseerden vervolgens het rapport uitpluizen (Daan Marselis).