De NZa wil af van vastgestelde prestatiebeschrijvingen die bepalen welke ziekenhuiszorg in rekening wordt gebracht. Dat schrijft ge zorgautoriteit in haar aanbevelingen bij de Stand van de zorgmarkten 2014, die zij op 3 november presenteerde.
Aan de medisch specialistische zorg werd in 2013 ongeveer 22,5 miljard euro uitgegeven. Voor het grootste deel, zeventig procent, gelden daarvoor vrije tarieven. Voor het overige, bijvoorbeeld voor complexe behandelingen, stelt de NZa maximumtarieven vast.
In de zorgsectoren waar gewerkt wordt met vrije tarieven stelt de NZa nog wel de omschrijving van behandelingen vast, de prestatiebeschrijving. Deze omschrijvingen zijn ooit gestandaardiseerd om een goede vergelijking tussen behandelingen mogelijk te maken. Aanbieders mogen alleen de zorg in rekening brengen die valt onder deze prestatiebeschrijving.
Integrale tarieven
Het is de bedoeling dat zorgaanbieders en verzekeraars onderhandelen om samen tot afspraken te komen over kwaliteit en prijs van behandelingen. Die onderhandelingen worden na 1 januari nog pregnanter omdat in de ziekenhuiszorg integrale tarieven worden ingevoerd. Dit betekent dat patiënten en zorgverzekeraars niet meer apart voor de ziekenhuiskosten en voor het honorarium van de medisch specialist hoeven te betalen, maar dat alles in één tarief wordt ondergebracht. Het ziekenhuis betaalt van dat tarief onder andere de salarissen of honoraria, de gebouwen en de apparatuur. Ziekenhuizen kunnen per 2015 afspreken met verzekeraars dat bepaalde taken niet meer uitsluitend door de specialist worden uitgevoerd, maar ook door andere professionals die daarvoor bevoegd zijn. Dit kan de behandelingen goedkoper maken.
Verbodgedachte
Maar de vastgelegde prestatiebeschrijvingen staan vrije onderhandelingen in de weg, zo redeneert de NZa. Ze zijn te beperkend. Hierdoor kunnen partijen lokale afspraken over maatwerk en innovaties niet in de praktijk brengen. Letterlijk schrijft de NZa: “Dit is werken vanuit een verbodgedachte: ‘Niets is toegestaan, tenzij het is vastgesteld door de NZa’.”
De NZa wil juist naar een gebodgedachte. De NZa bepaalt niet meer welke zorgprestaties in rekening mogen worden gebracht, maar bepaalt wel de randvoorwaarden die zorgen dat de publieke belangen niet worden geschaad. Dan gaat het bijvoorbeeld om transparantie – het moet voor de patiënt duidelijk zijn wat een behandeling inhoudt – en om minimum kwaliteitsnormen.
Vrij tenzij
Voor ontheffing van prestatieregulering is geen wetswijziging nodig, zo schrijft de NZa in de Stand van de zorgmarkten 2014. Werkt dit naar tevredenheid, dan is op de langere termijn voor alle zorgsectoren waar vrije tarieven gelden een volledig gebodstelsel mogelijk, ook voor het basispakket. De Wmg gaat dan niet langer uit van ‘gereguleerd, tenzij’, maar van ‘vrij, tenzij’.
Maar, zo besluit de NZa: “De wetgevers zullen hier een besluit over moeten nemen.”