Dat blijkt uit de Monitor Ouderenzorg van de NZa, op basis van cijfers uit november 2019. De meeste indicaties zijn afgegeven voor zorgprofiel vv5, voor beschermd wonen met intensieve dementiezorg. Mensen in de regio’s Rotterdam, Haaglanden en Twente doen het vaakst een beroep op Wlz-zorg. Inwoners van Drenthe, Friesland en Noord Noord-Holland het minst.
Cultuurverschillen
De NZa verklaart de verschillen tussen de aantallen indicaties op grond van culturele- en sociaal-economische positie. Zo blijkt dat in gebieden met een christelijke signatuur minder indicaties in de leeftijdscategorie van 75 tot en met 84 jaar worden afgegeven. “Dit kan samenhangen met dat hier meer mantelzorg gegeven wordt”, concludeert de NZa: “Ouderen komen later in de zorg, maar hebben dan een zwaardere indicatie.” In de gemeenten met veel uitkeringsgerechtigden wordt relatief vaak een beroep gedaan op Wlz-zorg.
Leren van elkaar
De zorgautoriteit adviseert zorgkantoren om met de uitkomsten van de monitor te bekijken of “ze van elkaar kunnen leren”. De monitor geeft volgens de NZa mogelijkheden om de verschillende leveringsvormen van zorg te optimaliseren. Zorgkantoren zouden bijvoorbeeld meer bovenregionaal moeten afstemmen waar cliënten terecht kunnen vanwege de regionale verschillen in zorgaanbod.
NZa vindt ook dat de regionale verschillen laten zien dat het organiseren van doorzettingsmacht in de regio’s van meerwaarde kan zijn: “Zo kunnen initiatieven, passend in die omgeving, van de grond komen. Ook in de toekomst kan de zorg voor ouderen betaalbaar en toegankelijk worden gehouden. Aansluitend hierop zien we een rol voor zorgkantoren in het werken over de domeinen heen.”