Kinderen die vijf jaar na de diagnose ‘kanker’ nog leven, komen ook op latere leeftijd steeds minder vroeg te overlijden. Dat komt doordat behandelingen zijn verbeterd en zo zijn aangepast dat ze minder schade toebrengen aan gezonde delen van het lichaam.
Dit schrijft het NTvG op basis van onderzoek van wetenschappers van verschillende Canadese en Amerikaanse universiteiten.
De 5-jaarsoverleving van kinderen die kanker krijgen, is sterk gestegen sinds het midden van de twintigste eeuw. Overleefde in de jaren 60 minder helft van de kinderen de eerste vijf jaar, inmiddels is dat 83 procent. Dat betekent dat er een groot cohort patiënten is dat ouder wordt en waarbij de overleving op lange termijn onderzocht kan worden. Daartoe verzamelden de wetenschappers de gegevens van meer dan 34 duizend kinderen die tussen 1970 en 1999 de diagnose ‘kanker’ hadden gekregen.
Uit die gegevens bleek dat de overleving na vijftien jaar significant gestegen was. In het eerste cohort, dat behandeld werd in de jaren 70, stierf bijna 11 procent van de patiënten binnen vijftien jaar na de diagnose. Dat daalde via 8 procent in de jaren 80 tot nog geen 6 procent in het laatste deel van het cohort. Dat kwam voor een belangrijk deel doordat de kanker minder vaak terugkwam. Een andere oorzaak is de vermindering van de bijwerkingen van de behandeling. Zo heeft voortschrijdende kennis ervoor gezorgd dat het aantal overbodige bestralingen sterk is afgenomen.