Verpleegkundigen op de neonatale intensive care gaan vaak naar eigen inzicht om met medische zaken zoals extra zuurstof toedienen aan veel te vroeg geboren baby’s, waarbij ze geregeld afwijken van protocollen. Dat blijkt uit promotieonderzoek van ingenieur Anne van der Eijk van de TU Delft. Ze deed haar onderzoek op de afdeling neonatologie van het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam.
“Ik ben er zeker van dat de verpleegkundigen allemaal hun best doen, vanuit het idee dat ze het beste doen voor hun patiëntjes, maar er schuilt wel een risico in dat veelvuldige afwijken van protocollen”, meent Van der Eijk. “Als de ene verpleegkundige afwijkt van het protocol en dat niet of niet volledig overdraagt aan collega’s die ook weer naar eigen inzicht handelen, heb je wel heel veel variatie in de behandeling van een kwetsbaar baby’tje.”
Camera’s
Van der Eijk plaatste camera’s op de intensive care van de afdeling neonatologie van het Sophia Kinderziekenhuis, waar baby’s behandeld worden die meer dan 12 weken te vroeg geboren zijn en minder dan 1 kilo wegen. Baby’s die zo veel te vroeg geboren worden, hebben vaak onrijpe longen. Ze hebben ondersteuning nodig bij het ademhalen en krijgen extra zuurstof toegediend als de zuurstofwaardes in hun bloed niet tussen vastgestelde grenzen blijven.
De onderzoekster filmde 3 dagen lang 24 uur per dag wat er allemaal gebeurde. Daar haalde ze 1000 uur aan beeldmateriaal uit, wat ze bestudeerde en naast medische gegevens en registraties van de aanwezige apparatuur legde. “Als het zuurstofalarm afging, kreeg een baby soms meer zuurstof toegediend en soms werd het kindje omgedraaid, wat ook kan helpen. Er zat niet echt een lijn in.”
Protocollen
Volgens de promovenda is het belangrijk dat er nog eens goed naar de protocollen gekeken wordt en dat goed geregistreerd wordt wanneer daarvan afgeweken wordt, zodat alle betrokken partijen daarvan op de hoogte zijn. Daar zijn ze nu mee bezig op de afdeling waar Van der Eijk haar onderzoek deed.
“Variatie in de zorg is niet per se verkeerd, want elke patiënt is anders. Maar variaties kunnen ook van invloed zijn op de gezondheid van deze kwetsbare kinderen. Wat voor gevolgen dit heeft, kunnen we nu nog niet voorspellen”, zegt Van der Eijk. “Pas over een aantal jaar weten we hoe de patiënten die we nu verzorgen hieruit komen.”
Van der Eijk promoveert maandag in Delft op haar bevindingen. (ANP)