FTV had de rechtzaak aangespannen vanwege de in haar ogen buitensporige winst die Abbvie in Nederland in de periode 2004-2018 heeft gemaakt op het medicijn Humira, een ontstekingsremmer tegen reuma en een aantal andere, met name auto-immuunziekten. Volgens de stichting heeft Abbvie in genoemde periode 1 miljard euro excessieve winst gemaakt in Nederland; de kosten voor het equivalent van 13.950 mensenlevens.
Geen consequenties
Doel van de dagvaarding was voor FTV het afdwingen bij de rechtbank van een uitspraak over de principiële vraag of een farmaceutisch bedrijf gedwongen kan worden om minder winst te maken op een succesmedicijn als Humira. Een dergelijke uitspraak zou de allereerste keer zijn dat een rechterlijke macht zich uitlaat over de verdienmodellen van de farmaceutische industrie. Vandaar dat de zaak wereldwijd op veel aandacht kon rekenen.
Maar de rechter wil zich niet over die principiële vraag uitlaten, formeel juist omdat het de stichting om niet meer te doen is dan dat: geen schadevergoeding, maar ook geen consequenties in het heden, omdat de dagvaarding een afgesloten periode in het verleden betreft. Vorig jaar juli verklaarde de rechter de zaak van stichting FTV wel ontvankelijk voor inhoudelijke beoordeling. Maar met deze niet-ontvankelijk verklaring geeft de rechter het oordeel over voornoemde kwestie terug aan de wetgever: de Nederlandse overheid dan wel de Europese commissie.
In beroep
“We zijn teleurgesteld dat de rechtbank niet inhoudelijk op de feiten van de zaak is ingegaan.” zegt Wilbert Bannenberg, voorzitter van de Stichting FTV. “Wij overwegen om in beroep te gaan. Ons doel blijft dat de feiten in deze zaak alsnog inhoudelijk door een rechter worden beoordeeld.”
Abbvie laat in een officieel communiqué weten dat “de uitspraak van de rechtbank vandaag in lijn is met onze verwachting. We hebben altijd benadrukt dat we handelen vanuit het belang van de Nederlandse patiënt. Ook dragen we actief bij aan de maatschappelijke dialoog over de waarde van innovatieve geneesmiddelen voor het Nederlandse zorgsysteem.”
VIG
Volgens de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) horen dergelijke afwegingen bij het maatschappelijke en politieke debat, niet in de rechtszaal. “Dat vraagt om voortdurende afstemming tussen publieke en private belangen, wetenschappelijke vooruitgang en economische weerbaarheid – en daarover blijven wij als sector graag in gesprek”, aldus VIG-directeur Carla Vos. “Maatschappelijk verantwoorde prijzen moeten niet alleen betaalbaar zijn, maar óók voldoende rendement opleveren om toekomstige innovaties mogelijk te maken, en daar kan maatschappelijke spanning uit voortkomen’, zegt Vos. “Nieuwe geneesmiddelen vragen miljarden aan investeringen en jaren van risicovol onderzoek. Zonder rendement droogt die investeringsbereidheid op – en daarmee de innovatiekracht die nodig is om de zorg van morgen betaalbaar en effectief te houden.
