Door tijdens de zwangerschap bewust te letten op de consumptie van essentiële vetzuren kunnen vrouwen risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij het kind verkleinen. Wetenschappers van het Maastricht UMC+ trekken deze conclusie uit een langlopend onderzoek naar de effecten van voeding tijdens de zwangerschap op de ontwikkeling van het kind.
Van verschillende essentiële vetzuren (vetzuren die het lichaam niet zelf kan aanmaken) is bekend dat ze positieve gezondheidseffecten kunnen hebben. Zo is van omega-3-vetzuren aangetoond dat ze een beschermend effect tegen hart- en vaatziekten hebben. Ook van omega-6-vetzuren wordt geclaimd dat ze een gunstige invloed op de gezondheid hebben. Onderzoekers van het Maastricht UMC+ hebben nu aangetoond dat deze omega-3- en omega-6-vetzuren ook al tijdens de zwangerschap van grote invloed kunnen zijn op de lichamelijke ontwikkeling van het kind en dat het gunstige effect op de gezondheid van deze vetzuren blijkbaar niet geldt voor het ongeboren kind.
De onderzoekers van Maastricht UMC + zijn in 1989 gestart met het bepalen van de aanwezigheid van verschillende vetzuren in het bloed van zwangere vrouwen. Zeven jaar later keken zij naar de risicofactoren voor hart- en vaatziekten bij een gedeelte van hun kinderen. De aanwezigheid van bepaalde omega-3-vetzuren bij de moeder bleek een ongunstige invloed te hebben op het totale cholesterolgehalte van het kind. Omega-6-vetzuren bleken een negatief effect te hebben op de Body Mass Index en de bloeddruk van het kind. “Door dus bewust om te gaan met voeding, en in het bijzonder te letten op vetzuren tijdens de zwangerschap, kun je in theorie de ontwikkeling van het kind als het ware programmeren en beïnvloeden”, zegt onderzoeker Marij Gielen.