De manier waarop supermarkt Albert Heijn zelfzorgmiddelen, zoals pijnstillers, verkoopt brengt onaanvaardbare risico’s met zich mee. De medicijnen liggen in de winkels zonder actief toezicht. Het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM) en de Consumentenbond vinden deze praktijk moet stoppen.
Sinds eind 2017 verkoopt Albert Heijn de medicijnen niet meer achter een balie maar in de supermarkt. Bij het schap is een tablet gemonteerd waarmee consumenten op afstand contact zouden kunnen zoeken met een (assistent) drogist.
Geen toezicht
IVM en de Consumentenbond vinden toezicht op telefonische of digitale afstand geen toezicht. “De aanwezigheid van een bevoegd en deskundig persoon is belangrijk om gezondheidsrisico’s te beperken. Deze kan uitleg geven over de wisselwerking van medicijnen, waarschuwen voor eventuele bijwerkingen en de aanschaf van buitensporige hoeveelheden medicijnen tegengaan”, aldus de organisaties.
In een open brief aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) pleiten het IVM en de Consumentenbond voor duidelijker regels voor zelfzorgmiddelen. Albert Heijn en andere supermarkten moeten stoppen met de verkoop van deze middelen zonder enige vorm van toezicht en/of deskundige informatie op de vloer.
Rechtszaak tegen IGJ
Hoewel Albert Heijn in eigen onderzoek constateerde dat klanten van de tablet bij het schap nagenoeg geen gebruik maakten, hebben ze dit toch ingevoerd. “Vooraf heeft Albert Heijn contact gezocht met de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en hen ervan weten te overtuigen dat met dit systeem toch verantwoorde zorg kan worden geleverd”, stellen het IVM en de Consumentenbond.
Dinsdag 8 oktober dient bij de rechtbank Midden-Nederland in Utrecht een rechtszaak van het Centraal Bureau voor de Drogisterijenbedrijven (CBD) tegen de IGJ omdat de toezichthouder niet handhavend optreedt tegen de verkoopmethode van Albert Heijn. “Dit heeft de IGJ toegezegd aan Albert Heijn”, aldus IVM en de Consumentenbond.