Zorgverzekeraars betalen standaard 0,8 procent van de omzet als compensatie voor coronakosten. Dat is gebaseerd op een berekening uit de eerste coronagolf. Volgens Buijing zijn de kosten nu echter hoger, doordat er vaker gebruik wordt gemaakt van persoonlijke beschermingsmiddelen, de coronatestfaciliteiten geld kosten, maar vooral omdat de personeelskosten zijn opgelopen door het verder gestegen ziekteverzuim.
Tegenspraak
Het steekt Buijing dat grote aanbieders (meer dan 10 miljoen euro omzet) een gespecificeerde rekening mogen indienen bij zorgverzekeraars als ze boven die 0,8 procent meerkosten uitkomen, maar de kleinere bedrijven niet. “Ook zij hebben door de coronacrisis flink extra kosten moeten maken”, ziet Buijing, “maar ze krijgen dat maar gedeeltelijk vergoed. In tegenspraak met eerdere toezeggingen.”
Buijing vindt het onderscheid dat zorgverzekeraars maken tussen kleine en grote bedrijven “onacceptabel”. Volgens hem maken ze hiermee inbreuk op een principe van een ‘gelijk speelveld’. Die houding veroorzaakt een marktverstoring, stelt hij: “Het lijkt alsof zorgverzekeraars de grote aanbieders bevoordelen en zo een shake-out op de zorgmarkt willen bevorderen.”
Rekenfactor wijkt af
Bovendien zet Thuiszorgnl in een brief die maandag is verstuurd aan ZN vraagtekens bij de gehanteerde berekeningen. Zo wordt een rekenfactor voor de bepaling van de tijdsperiode gebruikt die afwijkt van de langdurige zorg (“Een jaar is voor beide partijen even lang”). Ook wil Thuiszorgnl inzage in het rapport van het onderzoeksbureau Gupta, waarin de berekeningen staan die hebben geleid tot deze 0,8 procent. “Ondanks herhaaldelijk verzoek, hebben we dat rapport van Gupta niet gekregen”, staat in de brief.