Zwangere vrouwen die een verhoogd risico lopen om een kind te baren met een afwijking kiezen ervoor massaal om een NIPT, een niet-invasieve prenatale test, te ondergaan. Dat meldt de NOS op basis van een TRIDENT-studie waarvan de resultaten gepubliceerd zijn in het vakblad Prenatal Diagnosis.
Bij de NIPT wordt dna van het ongeboren kind uit het bloed van de zwangere onderzocht, in plaats van dat er een vruchtwaterpunctie wordt gedaan.
Aan de studie deden alle ziekenhuizen in Nederland mee die prenatale diagnostiek aanbieden. Van de bijna elfhonderd vrouwen die deelnamen aan het onderzoek kozen er 1.053 voor de NIPT-test en 37 voor een vruchtwaterpunctie, zo meldt de NOS. De overgrote meerderheid koos voor NIPT vanwege de veiligheid.
Tegenstanders van de test vrezen dat de NIPT het aborteren van ongeboren kinderen met het syndroom van Down zou stimuleren. Uit de TRIDENT-studie lijkt eerder het tegendeel waar. Van de vrouwen die voor de NIPT kozen gaf 58 procent aan voor een abortus te kiezen als hun ongeboren kind het syndroom van Down zou hebben. Bij de vrouwen die voor een vruchtwaterpunctie kozen lag dat op 87 procent, aldus de NOS.
De NIPT komt per 1 april 2017 beschikbaar voor alle zwangere vrouwen. Voor de test gaat een eigen bijdrage gelden van 175 euro, net als voor een vruchtwaterpunctie.