De eerste twee generaties hoofdlijnenakkoorden in de cure hebben tussen 2012 en 2017 een besparing opgeleverd van ruim 3 miljard euro. Dat schrijft minister Bruno Bruins van medische zorg in een brief aan de Tweede Kamer.
Met zijn brief van 7 september antwoordt Bruins op Kamervragen van Pia Dijkstra (D66) over de financiële gevolgen van de akkoorden.
Het Ministerie van VWS heeft in de periode 2012 tot en met 2017 een aantal hoofdlijnenakkoorden gesloten met veldpartijen in de medisch-specialistische zorg, de ggz, huisartsenzorg en wijkverpleging. Daarin werden onder andere afspraken gemaakt over de mate waarin de uitgaven voor elke sector jaarlijks mochten stijgen. Directe aanleiding was dat de stijging van kosten op de lange termijn niet zo konden doorgaan.
Besparing
De eerste twee generaties akkoorden hebben succes gehad, aldus VWS. Met het sluiten van de hoofdlijnenakkoorden in de curatieve zorg is de uitgavengroei in de Zvw teruggebracht van 4,1 procent gemiddeld per jaar in de periode 2006 tot 2012 tot 0,9 procent gemiddeld per jaar in de periode 2012 tot 2017. Omgerekend levert dat een besparing op van grofweg 3 miljard euro.
Rekenkamer
Al eerder evalueerde de Algemene Rekenkamer de hoofdlijnenakkoorden in de periode 2012 tot 2015. De rekenkamer was zeer positief over de financiële aspecten. VWS heeft een rem weten te zetten op de zorguitgaven. Kritischer was de Algemene Rekenkamer over de resultaten van de inhoudelijke afspraken. Ze constateerde dat de afspraken over het doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen niet waren gerealiseerd. Ook verliep de uitvoering van de kwaliteits- en doelmatigheidsagenda en de substitutieafspraken moeizaam. Bovendien waren de financiële effecten van die maatregelen gering. Het VWS heeft daarop een aantal verbetertrajecten ingezet, zo schrijft Bruins in de kamerbrief.
2019 tot 2022
In 2017 zijn de akkoorden met een jaar verlengd. Voor de zomer zijn hoofdlijnakkoorden voor de periode 2019 tot 2022 afgesloten. Die kenmerken zich door lagere groeipercentages voor de medisch-specialistische zorg en ggz en hogere groeipercentages voor de huisartsenzorg en wijkverpleging, onder het motto ‘de juiste zorg op de juiste plek’. Ziekenhuizen en ggz-instellingen die meegaan in de transformatie naar de eerstelijnszorg zullen worden gecompenseerd. Daarnaast staat het terugdringen van regeldruk voor zorgaanbieders en professionals centraal.