Eenzijdig repressief optreden door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft veel ongewenste neveneffecten. Dergelijk optreden doet met name afbreuk aan de reputatie van de inspectie en daarmee aan de effectiviteit van het toezicht.
Dit constateert de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in het rapport ´Overheidstoezicht door de Inspectie voor Gezondheidszorg´. Volgens de WRR valt of staat effectief toezicht met een goede reputatie. Die maakt het mogelijk zowel informele niet-juridische toezichtinstrumenten als juridische sancties gezagvol in te zetten.
Stabiel
Met een verwijzing naar de overvloedige publiciteit over het vermeende inspectiefalen in de affaire rond neuroloog Jansen Steur constateert de WRR dat de reputatie van de inspectie kwetsbaar lijkt. Toch moet de negatieve invloed van deze incidenten op de reputatie va de IGZ niet overschat worden, vindt de WRR. Onderzoek wijst juist uit dat de reputatie van de IGZ de laatste tien jaar stabiel is gebleven.
Dramademocratie
De WRR waarschuwt dan ook voor handelen op basis van sentimenten die gevoed worden door -wat de raad aanduidt als- “de dramademocratie”. Wanneer de inspectie te veel meegaat in wantrouwen en controle tast dit volgens de WRR de intrinsieke motivatie van hulpverleners aan. Dit leidt uiteindelijk tot nog meer controle. De WRR keert zich ook tegen een te sterke juridische inkadering van de inspectie. “Een eenzijdige nadruk op handhaving van wet- en regelgeving kan het delicate evenwicht tussen coöperatie (compliance) en repressie (deterrence) verstoren”, aldus de WRR.
Activistisch
Minister Schippers van Volksgezondheid lijkt juist deze afschrikkingscomponent te willen versterken. In een interview met Skipr magazine van april geeft de minister aan dat de inspectie wat haar betreft harder van zich af moet bijten. “Hoe pak je een zorginstelling aan, bijt je hard genoeg? Ben je stevig genoeg?”, aldus Schippers. “Mijn visie is activistischer, directer en pro-actiever dan de inspectie nu is.”
Netwerk-governance
In het advies hamert de WRR er op dat “absolute autonomie” voor de inspectie niet realistisch en niet productief is. Volgens de WRR is de inspectie een rader in een systeem van “netwerk-governance” waarin de inspectie zich moet kunnen verstaan met verschillende actoren en responsief moet kunnen handelen. De WRR vindt wel dat de inspectie meer aandacht moet hebben voor de interactie met specifieke stakeholders, zoals zorgconsumenten. “Was de burger voorheen vooral consument van toezicht, in deze tijd van transparantie en sociale media wordt de burger in toenemende mate partner in toezicht”, constateert de WRR. “Dit vraagt om een herdefiniëring door de toezichthouder van de relatie met de burger en een nieuwe invulling van het burgerperspectief in het toezicht.”
Mediastrategie
Ook de samenwerking met de zorgverzekeraars is wat de WRR vooralsnog te beperkt. De WRR pleit daarnaast voor meer evidence based toezicht gekoppeld aan een duidelijke mediastrategie.