Brouwer ziet kansen voor cliënten, bestuurders én professionals. ‘In Nederland zijn er 5,5 miljoen mensen die mantelzorg verlenen of bereid zijn dat te doen. Daarnaast zijn er 1,4 miljoen actieve vrijwilligers, vaak tussen de 65 en 74 jaar. Als we dat netwerk goed benutten, ontstaat er een sociaal netwerk waar je u tegen zegt. En dan hebben we dus ook een deel van de oplossing voor de kloof tussen vraag en aanbod in de zorg.’
Ongemak als sta-in-de-weg
Toch komt informele zorg nog maar nauwelijks van de grond. ‘Bestuur, directie en leidinggevenden voelen zich vaak ongemakkelijk bij het onderwerp. Ze nemen te weinig het voortouw. Daardoor ontstaat er geen momentum. En bij professionals zit ook ongemak. Zij weten vaak niet goed hoe ze het gesprek met familieleden en naasten moeten voeren. Hoe spreek je verwachtingen uit, hoe reflecteer je daarop? En ze zijn bang dat de leukste of lichtste taken naar mantelzorgers en vrijwilligers gaan. Dat zorgt voor weerstand en ongemak.’
‘Dat kun je doorbreken door helderheid te scheppen en stap voor stap te werken. Bij P5COM hebben we een aanpak ontwikkeld die uit zeven overzichtelijke stappen bestaat. Daarmee maken we informele zorg concreet en werkbaar. Binnen een jaar kan een organisatie informele zorg structureel hebben ingebed.’
Begin bij de ideale wereld
‘We beginnen bij de ideale dag. De modeldag, noemen we die. Daarin schrijf je met elkaar voor één dag helemaal uit welke taken er zijn, en wie die allemaal zou kúnnen doen. Vervolgens puzzel je dat in elkaar zodat alle taken gedaan worden, en iedereen doet wat het beste past – van familielid tot hoogopgeleide specialist. Daarbij houd je nog geen rekening met allerlei praktische randvoorwaarden, of waarom het niet zou kunnen. Dat komt later. Met de modeldag stellen we een doel.’
‘En om dat doel te bereiken heb je een visie nodig. Die stellen we samen op met alle betrokkenen. Dan kun je denken aan cliënten, medewerkers van alle afdelingen, management, OR, vrijwilligers, bestuur en directie. Zo weet iedereen precies wat we verstaan onder informele zorg, waar we naartoe willen, en waarom we dat willen.’
Gewoon gaan doen
Zo creëren organisaties een basis waar ze iedere keer op terug kunnen vallen, en naar kunnen verwijzen. ‘Dat helpt ook bij de volgende stappen. Die beginnen met het opstellen van een juridisch kader. Daarin regelen we vervolgens zaken als aansprakelijkheid, contracten en verzekeringen. Dat geeft zekerheid en haalt al veel ongemak weg. En dat is echt nodig om van deze grote transitie een succes te maken.’
‘Daarna gaan we écht aan de slag. Eerst door de ervaringen van de huidige mantelzorgers, vrijwilligers en medewerkers in kaart te brengen. Waar lopen ze tegenaan, wat gaat goed? Die inzichten gebruiken we in de volgende stap. Daar stoppen we met praten over wat als, en gaan we het gewoon dóén. De ene keer met ambassadeurs in de hele organisatie, een andere keer eerst met een paar voorlooplocaties. De crux blijft hetzelfde: we trainen mensen, we betrekken interne coaches, en we zorgen dat informele zorg standaard onderwerp is in het teamoverleg. Zodat we ook altijd scherp houden dat informele zorg echt in de plaats komt van formele zorg, en niet alleen iets extra’s is dat ernaast bestaat.’
Bijsturen en steunen
Vervolgens is het zaak om geregeld te evalueren en bij te sturen. ‘Samen leren we van elkaars ervaringen en passen we de aanpak aan waar nodig. Daarna komt de organisatiebrede uitrol: alle teams doen mee, er wordt veel gecommuniceerd over successen én over wat lastig is. Want reken maar dat er best veel lastig gaat zijn. Vrijwilligers komen in een wereld die ze nauwelijks kennen, en professionals zien hun werk veranderen. En niet meer op papier, maar in hun dagelijkse praktijk. En ja, ze begrijpen dat dat nodig is, maar dat maakt het niet per se makkelijk. Daar moet je aandacht voor hebben, je moet begrip voor elkaar tonen, en elkaar steunen.’
‘Uiteindelijk belanden organisaties dan in de fase van zelfstandig door. Dan borgen we de aanpak. Interne coaches pakken onze rol over en de Raad van Bestuur blijft het onderwerp op de agenda zetten.’
Meer plezier en minder werkdruk
De sleutel voor succes op lange termijn ligt volgens Brouwer bij bestuur en directie. ‘Het is cruciaal dat informele zorg geen losse flodder is, maar onderdeel wordt van beleid en strategie. Door er als bestuurders en directie aandacht aan te geven, en het een vast onderdeel te maken van overleggen, blijft het onderwerp levend. En het helpt enorm als bestuurders en directeuren zelf het gesprek aangaan met de rest van de organisatie, en laten zien dat informele zorg belangrijk is. Daarmee nemen ze veel koudwatervrees bij hun medewerkers weg.’
Brouwer ziet in de praktijk dat de toegevoegde waarde van meer informele zorg enorm kan zijn. ‘Voor cliënten betekent het meer kwaliteit van leven en meer sociale verbinding. Het gaat niet alleen om zorg in de strikte zin, maar ook om plezier, samen dingen doen, en onderdeel zijn van een gemeenschap. Voor medewerkers betekent het meer ruimte om zich te richten op hun kerntaken. Bovendien zien we dat teams veranderen: het ongemak maakt plaats voor plezier en trots.’

