Belonen en afstraffen
We beginnen daar waar we in onze vorige blog geëindigd zijn. Waar bevindt het huidige beleid rondom samenwerkingsverbanden in zorg en welzijn zich op het spectrum dat we in die blog schetsten? Gebruiken we effectiviteitsindicatoren niet, gebruiken we ze om te leren en verbeteren, of gebruiken we ze om te belonen/af te straffen? Laten we, net als in de eerste blog van deze reeks, het Integraal Zorgakkoord wederom als voorbeeld nemen. Dat zit duidelijk aan het uiteinde van het spectrum. Het verlangt immers van samenwerkingsverbanden dat zij in hun transformatieplannen kpi’s opstellen die zij beogen te behalen. Slagen ze daarin, dan krijgen ze daar geld voor (belonen), maar slagen ze er niet in, dan krijgen ze dat geld niet (afstraffen).
Perverse prikkel
Die aanpakt genereert een perverse prikkel. Samenwerkingsverbanden moeten namelijk zorgen dat ze hun kpi’s halen. Het stellen van relatief on-ambitieuze kpi’s is de makkelijkste manier om dat te garanderen. Maak de meting van die kpi’s vervolgens vooral niet al te ingewikkeld (lees: valide en betrouwbaar) en dan wordt het nog een stukje haalbaarder. Laat ze als klap op de vuurpijl monitoren door dure adviesbureaus die vooraf beloven dat ze positief uitpakken (ja, die claim is gestoeld op directe observaties uit de praktijk) en het is duidelijk hoe de afreken-focus van de kpi’s elke kans op het leren van betekenisvolle lessen de nek omdraait. Daardoor weten we uiteindelijk nog steeds niet wat effectieve manieren zijn om de zorg te transformeren, en blijkt ‘The big Con’ zoals hoogleraar Mariana Mazzucato het omschrijft helaas ook op de zorg van toepassing.
Geen goed of fout
Het belonen en afstraffen van effectiviteit van samenwerkingsverbanden is bovendien niet passend bij alles wat we uit onderzoek weten over het aanpakken van de complexe problemen (ofwel ‘wicked problems’) waar zorg en welzijn voor staat. Dat zijn namelijk per definitie problemen die geen goede of foute oplossing hebben, maar waar verschillende oplossingen in meer of mindere mate bij kunnen dragen aan vooruitgang. Er is dus vooral behoefte aan durf om hierin te experimenteren. Een leer- en verbeteromgeving, waarin geëxperimenteerd wordt en succesvolle elementen vertaald worden naar andere contexten, is daarom vele malen passender dan een afrekencultuur van kpi’s.
Faciliterend beleid
Afgezien van de manier waarop het met de effectiviteit omgaat, heeft beleid nog een belangrijke invloed op samenwerkingsverbanden. Begin 2023 omschreef hoogleraar Patrick Kenis, zijn naam kwam al eerder in de blogreeks voorbij, in een stuk in InEen ‘het optuigen van een nieuwe regionale kerstboom’ als een ‘valkuil’ van het IZA. In ons eigen onderzoek bleek inderdaad dat zijn voorspelling uitkwam en dat nieuw beleid afbreuk kan doen aan goede dingen die er in de praktijk al bestaan.
Het ‘voorschrijven’ van de regio waarbinnen samengewerkt dient te worden bijvoorbeeld, een ogenschijnlijk detail, heeft grote gevolgen. Samenwerkingsverbanden die al jaren actief waren maar op andere schaalniveaus acteerden, denk bijvoorbeeld aan de regionale proeftuinen, verloren plots hun legitimiteit als gevolg van de herindeling. De governance en het vertrouwen die zij in de jaren hadden opgebouwd gingen daarmee ook grotendeels verloren en ook over de samenstelling en doelstellingen moest opnieuw nagedacht worden.
IZA-bashen
Is het IZA-bashen dan eindelijk eens afgelopen horen we u denken. Ja. En wel om twee redenen. Ten eerste omdat de mismatch tussen beleid en praktijk in het stimuleren van samenwerkingsverbanden in andere sectoren soortgelijke problemen veroorzaakt. Ten tweede, en eigenlijk nog wel belangrijker, omdat er ook hoopvolle perspectieven zijn op hoe het dan wel kan. In zijn stuk stelde Kenis dat regionale samenwerkingsverbanden vooral moeten faciliteren. Dat geldt voor beleid evenzo. In haar recent verschenen rapport Elke Regio Zorg(t) voor Welzijn, schetst Jolin van Eijck bijvoorbeeld welke rol VWS kan aannemen om regio’s te helpen met de transitie.
Onze oproep aan beleidsmakers is dan ook om nieuw beleid zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de samenwerkingsverbanden die er al zijn. Daar ligt de historie, het vertrouwen, en de samenwerking heeft zich waarschijnlijk vanwege een (goede) reden in die regio en op die manier gevormd. Daarvan afwijken is pure kapitaalvernietiging. Faciliteer bovendien betekenisvolle monitoring en evaluatie, die samenwerkingsverbanden helpt om te leren en verbeteren op hun doelen.
Slot
Dit was ‘m dan. De laatste blog in de reeks ‘De hype voorbij’. We hebben geprobeerd een kijkje te bieden in de wetenschappelijke literatuur over samenwerkingsverbanden en onze ervaringen hiermee in de praktijk. Bedankt voor het lezen! We hebben slechts het tipje van de ijsberg de revue laten passeren. Er is namelijk nog zó veel te leren over samenwerkingsverbanden. Daar gaan we heel graag verder over in gesprek. Neem gerust contact met ons op!
Door Daan Westra, universitair docent healthcare management aan de vakgroep Health Services Research binnen de Faculteit Health, Medicine and Life Sciences van de Universiteit Maastricht en Robin Peeters, post-doctoraal onderzoeker binnen de Academische Werkplaats Duurzame Zorg, Vakgroep Health Services Research van de Universiteit Maastricht