Deze week debatteert de Tweede Kamer over winstuitkering in de medisch specialistische zorg. In januari zette minister Schippers het wetsvoorstel nog in de ijskast, maar nu heeft zij het weer tevoorschijn gehaald. De voorwaarden voor winstuitkering zijn echter streng. Daarom is de vraag of ziekenhuizen en patiënten baat hebben bij het wetsvoorstel.
Het voorstel belandde in januari in de ijskast onder meer omdat het niet kan rekenen op meerderheidssteun in de Eerste Kamer. Dat de bewindsvrouw het voorstel nu opnieuw en ongewijzigd het daglicht laat zien, wekt de indruk dat zij steun heeft vergaard van D66, CU en SGP. Zij zou dit gecombineerd kunnen hebben met de deal rond de vrije artsenkeuze en het vergroten van de sturingsmacht van zorgverzekeraars binnen de naturapolis. Fractievoorzitter Slob van de CU stelde eerder echter dat met het voorstel de Rubicon wordt overgestoken. Tijdens het debat over de artsenkeuze vorige week herhaalde hij expliciet dat het standpunt van de CU over winstuitkering in de zorg onveranderd is. Daarmee is steun voor het voorstel in de Eerste Kamer zeer ongewis.
Substitutie
Ook inhoudelijk valt een en ander op het wetsvoorstel af te dingen. Veel ziekenhuizen hebben het niet gemakkelijk. De overheid zet in op substitutie uit tweede naar eerste lijn, en compenseert ziekenhuizen niet meer voor de overgang van budget- naar prestatiebekostiging. Ziekenhuizen krijgen te maken met tegenvallende omzetcijfers, de integrale DBC-tarieven komen eraan, en sluiting van SEH’en dreigt – met alle gevolgen van dien. Dit alles brengt grote financiële onzekerheden met zich mee. Banken stellen zich daarom terughoudend op bij het verstrekken van leningen.
Voorwaarden
Het toestaan van winstuitkering zou risicodragende investeerders kunnen lokken. Op verzoek van coalitiepartner PvdA scherpte minister Schippers de voorwaarden uit het aanvankelijke voorstel voor winstuitkering echter stevig aan. Winstuitkering is alleen nog toegestaan bij een surpluswinst boven 20 procent solvabiliteit. Verder geldt dat het bedrijfsresultaat van ziekenhuizen uit gewone bedrijfsoefening ten minste drie achtereenvolgende jaren voorafgaand aan het jaar van winstuitkering positief moet zijn.
De op last van de PvdA aangescherpte voorwaarden lijken precies te doen wat de minister in haar eerste voorstel onder het vorige kabinet wilde voorkomen: dat de eisen zo streng worden ‘dat private investeerders niet meer willen investeren waardoor de doelen van de wet niet behaald kunnen worden’.
Binnen de context van een stagnerende markt is het voor ziekenhuizen lastig om te voldoen aan de solvabiliteitseis van 20 procent. Bovendien kwam enkele maanden geleden aan het licht dat veel ziekenhuizen hun opbrengsten uit het transitiemodel te positief hebben ingeschat. De cijfers kunnen dus nog lager uitvallen.
Kleinere groei
Hierbij is de ziekenhuismarkt in aantrekkelijkheid al sterk afgenomen, nu ze minder sterk groeit dan enkele jaren geleden. De onderzoeken waaruit het vorige kabinet in het eerste voorstel concludeerde dat kapitaalverschaffers de medisch specialistische markt attractief vinden, dateren van vóór de hoofdlijnenakkoorden die een radicale kentering hebben gebracht in de groeiperspectieven. Veel ruimte om rendement te halen door een ziekenhuisorganisatie doelmatiger te maken is er niet; die wordt er door zorgverzekeraars stelselmatig uitgedrukt.
Al met al niet het walhalla voor investeerders die rendement willen oogsten. De ziekenhuizen zelf zullen de strenge voorwaarden voor winstuitkering liever omzeilen, bijvoorbeeld door lenings- en huurconstructies.
Wetsvoorstel
Wat blijft dan over van het wetsvoorstel? Ten eerste risicodragende investeringen door zorgverzekeraars. Wordt het verbod op verticale integratie aangenomen, dan verkrijgen zij daarbij geen officiële zeggenschap in het ziekenhuis, maar de facto verwerven zij die wel via hun investering en inkoopmacht.
Ten tweede worden voor specialisten constructies aantrekkelijk waarbij zij financieel participeren in de ziekenhuisorganisatie. Het wetsvoorstel maakt immers mogelijk dat bijbehorend rendement wordt uitgekeerd. En dat alles om hun fiscale ondernemersvoordelen te kunnen behouden. Het feitelijke effect van het wetsvoorstel wijkt daarmee af van de memorie van toelichting. Die memorie mikt geheel op grote private investeerders.
Vooralsnog is de vraag of het voorstel een politieke meerderheid weet te behalen. Of het wordt aangenomen of niet, over de baten ervan tasten ziekenhuizen en patiënten in het duister.
Gerard Adelaar
Gerard Adelaar (1983) arbeidt bij Axon. Hij geeft leiding aan het team dat organisaties in de curatieve zorg adviseert over de implicaties van beleid, politiek, rechterlijke uitspraken en marktontwikkelingen. Hij publiceerde daarnaast artikelen over de achtergrond van de stijgende vraag naar en het toenemende aanbod van zorg.