Vrijgevestigde medisch specialisten hebben – via de maatschap – ongemerkt soms nog aanzienlijke vorderingen op het ziekenhuis. Dergelijke vorderingen kunnen met de komst van integrale bekostiging het best zo spoedig mogelijk worden geïnventariseerd. Als er nu niet wordt afgerekend, wordt er waarschijnlijk nooit meer afgerekend.
Ziekenhuizen en medisch specialisten zagen het al geruime tijd aankomen, maar reageerden als het konijn dat in paniek in de koplampen staart en doodstil blijft zitten. De invoering van het systeem van integrale bekostiging per 1 januari 2015 begint nu pas, met het einde van het jaar in zicht, tot enige beweging te leiden. Specialisten zijn naarstig op zoek naar ondernemersrisico, de eerste medisch-specialistische bedrijven zien het licht en de fiscus begint langzaamaan vragen van ziekenhuizen te beantwoorden. Wanneer de ontwikkelingen in dit tempo doorgaan, beloven het bedrijvige Kerstdagen te worden.
Verleden
Het is, alleen al vanwege de spoedeisendheid, noodzakelijk de blik op de toekomst gericht te houden. Toch verdient ook het verleden aandacht: de invoering van de nieuwe bekostigingsstructuur is het logische moment om met dat verleden in letterlijke zin ‘af te rekenen’. Wanneer specialisten straks in loondienst van het ziekenhuis komen werken, zich aansluiten bij een medisch-specialistisch bedrijf (MSB) dan wel opgaan in een ‘megamaatschap’, worden de huidige maatschappen overbodig. Het vermogen van deze maatschappen zal worden uitgekeerd aan de maten. Deze maatschappen zullen daarna waarschijnlijk nog enige tijd een zieltogend bestaan leiden en vervolgens worden ontbonden.
Nachtwaker
Voor vrijgevestigde medisch specialisten kan de wijziging van de structuur onbedoeld tot gevolg hebben dat afstand wordt gedaan van aanzienlijke financiële aanspraken. De maatschap zal per 1 januari niet onmiddellijk worden ontbonden, maar zal evenmin nog een actief bestaan leiden. Matenvergaderingen vinden niet meer plaats en niemand voelt nog de druk de maatschap financieel optimaal te laten presteren. Te verwachten valt dat een enkele maat zich als een nachtwaker over de voormalige maatschap ontfermt en keurig de nog binnenkomende gelden verdeelt, zonder actief alle potentiële claims van de maatschap na te jagen. Wanneer de maatschap eenmaal in slapende toestand verkeert, dreigt het gevaar dat vorderingen van de maatschap op bijvoorbeeld het ziekenhuis in de vergetelheid raken en verjaren.
Afvaardiging
In formele zin zijn het veelal niet de maatschappen, maar de vrijgevestigde specialisten zelf die vorderingen op het ziekenhuis hebben. Zij hebben immers zelf een toelatingsovereenkomst met het ziekenhuis. In de praktijk verloopt de financiële afwikkeling echter via de maatschap. De maatschap ontvangt van het ziekenhuis de honoraria en verdeelt die onder de maten. In het bijzonder bij grotere maatschappen maakt het ziekenhuis financiële afspraken met een afvaardiging van de maatschap en niet met alle afzonderlijke maten. Het is daarom logisch en bovendien (kosten)efficiënt om eventuele resterende claims tegen het ziekenhuis in te laten dienen door de maatschap.
De vorderingen van maatschappen op het ziekenhuis zijn niet altijd helder zichtbaar en het ziekenhuis zal mede daarom niet alle vorderingen onmiddellijk erkennen. In sommige gevallen zal stevige discussie nodig zijn tussen het ziekenhuis en de maatschap.
Scheidsgerecht
Illustratief is een zaak waarin het Scheidsgerecht Gezondheidszorg onlangs een bindend advies gaf (kenmerk 14/16, uitgesproken op 28 oktober 2014). In dit advies werd een Rotterdams ziekenhuis veroordeeld (alsnog) een bedrag van meer dan 600.000 euro aan honorarium aan een maatschap van medisch specialisten te betalen. Het ziekenhuis is de maatschap bovendien nog meer dan een ton aan rente verschuldigd. Het ziekenhuis heeft in deze zaak steeds stellig ontkend nog enig bedrag verschuldigd te zijn aan de maatschap. Het lijkt erop dat aan de kant van het ziekenhuis niet zozeer sprake was van boze opzet, maar veeleer van ongelukkig gebleken afwegingen in combinatie met een onoverzichtelijke administratie. Dergelijke omstandigheden zijn vermoedelijk in meer ziekenhuizen aan de orde. Dat de administratie gebreken vertoont, zal overigens deels het gevolg zijn van het feit dat eens in de paar jaar een nieuw systeem van bekostiging wordt ingevoerd. Dat vereenvoudigt de financiële relatie tussen ziekenhuizen en vrijgevestigde specialisten uiteraard niet.
Afrekenen
Vrijgevestigde specialisten doen er goed aan de komende weken zorgvuldig te inventariseren voor welke posten zij mogelijk nog geld tegoed hebben van het ziekenhuis. Dit is het moment om af te rekenen.
Er is nog een andere reden om vorderingen op het ziekenhuis vlot af te wikkelen met gebruikmaking van de ‘oude’ maatschap. Ziekenhuizen gaan gebukt onder chronisch geldgebrek. Voor betalingen aan maatschappen waarop het ziekenhuis niet meer gerekend had, is eigenlijk geen ruimte. Het gevaar voor specialisten is dat het ziekenhuis de voldoening van oude vorderingen onderdeel maakt van de onderhandelingen over het nieuwe honorariumdeel. Onder het systeem van integrale bekostiging wordt het jaarlijkse honorariumbudget voor de specialisten samengevoegd met het kostenbudget van het ziekenhuis. De specialisten zullen afspraken met het ziekenhuis moeten maken over hun beloning. Die beloning bestaat niet meer uit een vast honorariumdeel, maar uit een af te spreken gedeelte van het integrale tarief. Het zou onzuiver zijn om oude vorderingen te betrekken bij de vaststelling van het nieuwe honorariumdeel. Toch is dat, ook omdat het ziekenhuisbudget nu eenmaal beperkt is, bijna onvermijdelijk.
Het is daarom naar mijn idee verstandiger om vorderingen tot en met 31 december 2014 in te dienen namens de maatschap. Het beschikbare budget wordt daar uiteraard niet ruimer van, maar het leidt er wel toe dat de specialisten ontvangen waarop zij recht hebben en dat de vaststelling van het honorariumdeel niet wordt vertroebeld door oneigenlijke factoren.
Bert van Mieghem
Advocaat