Kwaliteitsindicatoren in de gezondheidszorg schieten hun doel voor bij. Door de veelheid van indicatoren, de bijkomende administratieve lasten en diffuse interpretatie gebruiken veel professionals ze niet om hun professioneel handelen mee te evalueren.
Dit stelt hoogleraar interne geneeskunde Margriet Schneider van het UMC Utrecht, die op 21 maart haar oratie hield. Kwaliteitsindicatoren zijn bedoeld om zorgkwaliteit meetbaar en transparant te maken. Maar volgens Schneider zijn er met circa 2200 veel indicatoren, waarover bovendien verschillende interpretaties bestaan. Daarbij brengen ze volgens Schneider “enorme administratieve lasten” met zich mee. Om deze redenen vinden zorgprofessionals een groot deel van de huidige indicatoren niet relevant of maatgevend en gebruiken ze daarom niet om hun dagelijks handelen mee te evalueren.
JCI
Schneider hoopt dat het nieuwe kwaliteitsinstituut orde gaat scheppen in de veelheid van kwaliteitsindicatoren. Daarnaast pleit ze voor een bredere toepassing van toetsing vanuit een integraal perspectief op kwaliteit. Om die reden juicht ze de toetsing die het UMC Utrecht nu door de Joint Commission International (JCI) toe.
Voortouw
Dit alles laat volgens Schneider onverlet dat artsen de verantwoordelijkheid om de zorg veiliger, beter en doelmatiger te maken niet kunnen afschuiven op managers. Ze moeten op dit terrein zelf het voortouw nemen door multidisciplinair te werken, teambesluiten te nemen, klinische zorgpaden te adopteren en richtlijnen en standaarden te ontwikkelen vanuit wetenschappelijke verenigingen.
Doorbreken
Om deze nieuwe benadering van het artsenvak samen te vatten, hanteert Margriet Schneider de term ‘collectieve professionele autonomie’. “We moeten de aloude routine van casuïstiek en individueel handelen doorbreken”, vindt Schneider. “Of een arts een mooie kunst kan in de OK, veel kennis heeft of een fantastische diagnose stelt, is allang niet meer genoeg. We moeten juist een collectieve professionele autonomie omarmen.”
Opleiding
Ook de opleiding van specialisten moet aangepast worden, vindt Schneider. Thema’s als persoonlijk leiderschap, de kracht van collectieve autonomie, een integraal perspectief op kwaliteit moeten een intrinsiek onderdeel zijn van de opleiding tot arts en de opleiding tot internist.